Er is lang uitgekeken naar de publicatie met de survivalupdate van de KEYNOTE-564-studie Overall survival with adjuvant pembrolizumab in renal-cell carcinoma van Choueiri et al. 1 In het huidige nummer van Medische Oncologie is ook de herbeoordeling van de cieBOM over deze indicatie van pembrolizumab te vinden, nadat in eerdere fase op basis van PFS-winst een voorlopig advies door de cieBOM was afgegeven.2
Tot op heden is adjuvante therapie na in opzet curatieve chirurgie voor patiënten met een heldercellig niercelcarcinoom geen standaard behandelstrategie geweest. Studies met adjuvante tyrosinekinaseremmers waren niet overtuigend genoeg om adjuvante therapie in Nederland toe te passen. De huidige gegevens over adjuvant pembrolizumab brengen daar nu verandering in.
Opmerkelijk is dat noch de dubbel blind gerandomiseerde fase III-studie CheckMate 914 met de combinatie ipilimumab-nivolumab noch de IMmotion010 met atezolizumab een PFS- of OS-voordeel heeft laten zien.3,4 Dat heeft de interpretatie van de toegevoegde waarde van pembrolizumab complexer gemaakt. Het is onder andere aanleiding geweest om niet op basis van 1 studie met alleen PFS-voordeel over te gaan tot implementatie na het beschikbaar komen van het voorlopig positieve cieBOM-advies. Nu er overlevingsvoordeel is aangetoond, is het wel zover. Het overlevingsvoordeel dat is aangetoond is een 38 procent lager risico op overlijden bij patiënten behandeld met pembrolizumab ten opzichte van placebo. Tevens waren er na 24, 36 en 48 maanden meer patiënten in leven in de pembrolizumabgroep dan in de placebogroep (2,4, 4,4 en 5,2 procent respectievelijk).
De patiënt moet op de hoogte worden gebracht van zowel het risico op blijvende bijwerkingen als de kans op recidief ziekteactiviteit
In de KN-564-studie mochten patiënten deelnemen met een heldercellig niercelcarcinoom met stadium pT2N0M0 en graad 4; en de volgende categorieën ongeacht gradering van de tumor: pT3N0M0 en pT4N0M0, pT 1-4N+M0 of patiënten met M1 NED die zich presenteerden met gemetastaseerde ziekte waarbij zowel primaire tumor als metastasen verwijderd zijn. Op basis van de KN-564-studiegegevens is het te adviseren om met deze patiënten na in opzet curatieve strategie de adjuvante behandeling met 17 cycli pembrolizumab 3-wekelijks te bespreken.
Opvallend is dat niet iedereen bij wie in de placebogroep een recidief werd gevonden alsnog een PD(L)1-remmer heeft gehad. Dat is echter wel goed verklaarbaar. Immers, patiënten in de KN-564 hebben een veel intensiever radiologisch en laboratorium follow-up schema gehad. Hierdoor zijn er eerder (aanwijzingen) voor recidief ziekteactiviteit naar voren gekomen.
Een aanzienlijk deel van deze groep zal vallen in de IMDC favourable risk-categorie. Tevens zal er een aanzienlijk deel bij het debuut van recidief ziekte slechts een beperkte tumorload hebben gehad waardoor zowel actieve surveillance als metastasegerichte lokale therapie een optie zal zijn geweest.