Daarvoor selecteerde PhD-kandidaat Iris van der Sar (Erasmus MC) met collega’s twintig patiënten met een solide tumor (NSCLC, urogenitaal, melanoom of mesothelioom) en een door een multidisciplinair team bevestigde diagnose ILD. De controlegroep bestond uit twintig patiënten met dezelfde diagnose en behandeling, maar zonder ILD. De eNose liet een duidelijk onderscheid zien tussen het ademprofiel van patiënten met en zonder ILD. Een vergelijking van beide groepen resulteerde in een area under the curve van 0,81 met een corresponderende sensitiviteit en specificiteit van 0,75.
Met de eNose-technologie lijkt dus onderscheid gemaakt te kunnen worden tussen patiënten met en zonder ILD, zo valt te lezen op Longoncologie.nl. De onderzoekers raadden aan om de eNose in te zetten, te meer omdat het aantal kankerbehandelingen met longtoxiciteit toeneemt.
Van der Sar presenteerde haar bevindingen op het European Lung Cancer Congress 2024.