Inleiding
Carcinomen uitgaande van de galblaas, galwegen en de papil van Vater (verder te noemen cholangiocarcinomen) zijn met een incidentie van 992 nieuwe gevallen in 2021 in Nederland relatief zeldzaam.1 De behandelmogelijkheden zijn de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd; chirurgische resectie is de enige behandeling die een kans op curatie geeft. De 5-jaarsoverleving na in opzet curatieve resectie varieert tussen de 25 en 50 procent. Galwegcarcinomen presenteren zich vaak met een obstructie-icterus en bevinden zich dan meestal in een lokaal irresectabel of gemetastaseerd stadium. Eerstelijns palliatieve behandeling met gemcitabine en cisplatine wordt geadviseerd indien de conditie van de patiënt dit toelaat.2 Als tweedelijnsbehandeling is mMFOLFOX66 een optie met een beperkte winst in OS.3
Van de intrahepatische cholangiocarcinomen heeft 13 procent een R132-mutatie in het IDH1-gen dat codeert voor het enzym isocitraatdehydrogenase (IDH). Deze R132-mutatie leidt tot vorming van 2-hydroxyglutaraat (2HG), een molecuul met carcinogene eigenschappen. Ivosidenib grijpt specifiek aan op de gemuteerde vorm van IDH, wat zorgt voor afname van 2HG en remming van de tumorgroei. Een fase I-studie met ivosidenib liet gunstige resultaten zien bij patiënten met gevorderd IDH1-gemuteerd cholangiocarcinoom.4
De EMA heeft ivosidenib geregistreerd als behandeling van het lokaal gevorderd of gemetastaseerd cholangiocarcinoom met een IDH1 R132-mutatie na minimaal 1 eerdere systemische behandellijn.
1. Kankersoort en lijn van behandeling
In de ClarIDHy-studie wordt de meerwaarde van ivosidenib als tweede- of derdelijnsbehandeling bij patiënten met een lokaal gevorderd of gemetastaseerd, IDH1 R132-gemuteerd cholangiocarcinoom onderzocht.5,6
2. Vergelijking met de referentiebehandeling in Nederland
In Nederland kan als tweedelijnsbehandeling van het cholangiocarcinoom gekozen worden voor mFOLFOX6. Vanwege de zeer beperkte meerwaarde van deze behandeling wordt meestal gekozen voor best supportive care. In de ClarIDHy-studie waren 1 of 2 eerdere behandellijnen toegestaan. Daarmee is de placebogroep van de ClarIDHy-studie vergelijkbaar met de Nederlandse praktijk.
3. Methode en kwaliteit van de studie
De ClarIDHy-studie is een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-studie, uitgevoerd in 49 centra in 6 landen (Frankrijk, Italië, Zuid-Korea, Spanje, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten). Inclusiecriteria waren: een leeftijd van 18 jaar of ouder; histologisch bewezen irresectabel, lokaal gevorderd of gemetastaseerd adenocarcinoom van de galwegen met een IDH1-mutatie; een levensverwachting van meer dan 3 maanden; en een ECOG-performancestatus van 0 of 1. Patiënten moesten minimaal 1 en maximaal 2 eerdere behandellijnen hebben gehad waaronder gemcitabine of fluorouracilbevattende chemotherapie.
Patiënten werden 2:1 gerandomiseerd, waarbij gestratificeerd werd voor het aantal eerdere behandellijnen (1 of 2). De behandeling bestond uit ivosidenib eenmaal daags 500 mg continu per os of placebo, en werd gecontinueerd tot ziekteprogressie of onacceptabele bijwerkingen. Radiologische evaluatie (middels CT- of MRI-scan) vond plaats elke 6 weken tot aan week 48 en elke 8 weken daarna. Cross-over van placebo naar ivosidenib was toegestaan bij lokaal vastgestelde radiologische ziekteprogressie. Data over vervolgbehandelingen na progressie op ivosidenib zijn niet verzameld.