Inleiding
Jaarlijks wordt in Nederland bij bijna 13.000 patiënten de diagnose niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) gesteld. Bij ongeveer de helft van de patiënten is de ziekte bij diagnose al gemetastaseerd.1 De behandelopties hiervan zijn de laatste jaren uitgebreid met immuuntherapie.
Voor patiënten met een gemetastaseerd NSCLC met een PD-L1-expressie van 50 procent of hoger en een ECOG-performancestatus van 0 of 1 is pembrolizumab (anti-PD-1 antilichaam) monotherapie geregistreerd als eerstelijnsbehandeling, met een betere progressievrije overleving (PFS) en totale overleving (OS) dan platinumbevattende chemotherapie.2
Cemiplimab is een volledig humaan, monoklonaal IgG4-antilichaam tegen PD-1. Cemiplimab monotherapie is goedgekeurd door de EMA als eerstelijnsbehandeling bij patiënten met een gemetastaseerd NSCLC met een PD-L1-expressie van 50 procent of hoger.
1. Kankersoort en lijn van behandeling
De in deze publicatie besproken internationale, gerandomiseerde fase III-multicenterstudie (open label) betreft eerstelijnsbehandeling van patiënten met een gemetastaseerd NSCLC met een PD-L1-expressie van 50 procent of hoger, waarbij de effectiviteit van emiplimab wordt vergeleken met platinumbevattende chemotherapie.3
2. Vergelijking met de referentiebehandeling in Nederland
In Nederland is momenteel pembrolizumab monotherapie de standaardbehandeling voor deze groep patiënten. Ten tijde van de studie was de controlegroep vergelijkbaar met de Nederlandse situatie.
3. Methode en kwaliteit van de studie
De EMPOWER-Lung 1 is een gerandomiseerde, internationale multicenter, open label fase III-studie voor patiënten met een gemetastaseerd NSCLC met een PD-L1-expressie van 50 procent of hoger. De belangrijkste inclusiecriteria waren: leeftijd boven de 18 jaar; ECOG-performancestatus van 0 of 1; pathologisch stadium IIIB, IIIC (niet toegankelijk voor in opzet curatieve chemoradiotherapie) of IV plaveiselcel of niet-plaveiselcel NSCLC; en geen eerdere systemische antitumortherapie behalve adjuvante of neoadjuvante chemotherapie. Er moest meetbare ziekte zijn volgens RECIST 1.1. Patiënten met een bekende EGFR-mutatie, ALK-translocatie of ROS1-fusie werden geëxcludeerd. Ook patiënten die nooit gerookt hebben en patiënten met symptomatische of onbehandelde hersenmetastasen werden geëxcludeerd, evenals patiënten met contra-indicaties voor immuuntherapie.
Patiënten werden 1:1 gerandomiseerd tussen cemiplimab 350 mg intraveneus toegediend in cycli van 3 weken, gedurende maximaal 108 weken of 4-6 cycli van platinumbevattende doublet chemotherapie naar keuze van de onderzoeker (cisplatine of carboplatine met pemetrexed, paclitaxel of gemcitabine). Voor cemiplimab waren geen dosisaanpassingen toegestaan, voor chemotherapie werden dosisaanpassingen toegestaan volgens lokaal protocol. Behandeling met cemiplimab werd gecontinueerd tot aan het maximale aantal toegestane cycli (36) of tot aan progressie. Bij progressie na chemotherapie was cross-over naar cemiplimab toegestaan. Bij progressie onder cemiplimab was het toegestaan door te gaan met cemiplimab met toevoeging van 4 cycli chemotherapie.
PD-L1-expressie werd centraal getest op histologie met behulp van het 22C3 pharmDx assay (Agilent, Santa Clara, CA, USA). In augustus 2018 bleek echter dat de analyses tot dan niet altijd even accuraat waren. Patiënten geïncludeerd voor augustus 2018 werden opnieuw getest en geëxcludeerd wanneer de PD-L1-expressie minder dan 50 procent bleek of wanneer de test niet herhaald kon worden. Deze patiënten werden wel geanalyseerd als onderdeel van de intention-to-treat-populatie. Radiologische responsmetingen werden elke 9 weken verricht tot aan progressie. Na progressie werd evaluatie voor overleving elke 3 maanden verricht. Toxiciteit werd beoordeeld volgens de CTC-AE v 4.03. Kwaliteit van leven werd bepaald met de EORTC-QLQ-C30-vragenlijst.