1. Samenvatting eerder advies
In november 2018 beoordeelde cieBOM de waarde van adjuvante behandeling met nivolumab bij een complete resectie van een stadium III of IV melanoom.1 In de CheckMate 238-studie werden patiënten met stadium IIIb, IIIc of IV melanoom na volledige resectie (volgens AJCC Cancer Staging Manual editie 7) 1:1 gerandomiseerd tussen nivolumab of ipilimumab gedurende een behandelduur van maximaal 1 jaar.2 Het primaire eindpunt van de studie was ziektevrije overleving (DFS) in de intention-to-treat-populatie. Overleving (OS) was een secundair eindpunt.
Tussen maart en november 2015 werden 906 patiënten geïncludeerd, 453 in de nivolumabgroep en 453 in de placebogroep. Na een mediane follow-upduur van 19,5 maanden werd een interim-analyse verricht waarop het cieBOM-advies is gebaseerd. Het primaire eindpunt DFS was significant langer in de nivolumabgroep dan in de ipilimumabgroep (HR: 0,65 [97,56%-BI: 0,51-0,83]; p < 0,001). De mediane DFS werd niet bereikt in beide armen. De DFS na 12 maanden bedroeg 70,5 procent (95%-BI: 66,1-74,5) in de nivolumabgroep en 60,8 procent (95%-BI: 56,0-65,2) in de ipilimumabgroep; na 18 maanden was dit 66,4 procent (95%-BI: 61,8-70,6) en 52,7 procent (95%-BI: 47,8-57,4). Overlevingsdata waren nog niet bekend. De behandeling met nivolumab werd over het algemeen goed verdragen, in tegenstelling tot de behandeling met ipilimumab. In de nivolumabgroep staakte 7,7 procent van de patiënten de behandeling vanwege bijwerkingen, terwijl in de ipilimumabgroep 41,7 procent de behandeling om deze reden staakte. Bij progressie kreeg 11 procent van de patiënten in de nivolumabgroep een vorm van immuuntherapie en in de ipilimumabgroep was dit 23 procent. Deze resultaten voldeden aan de geldende PASKWIL-criteria voor adjuvante studies voor een voorlopig positief advies.
2. Update van de resultaten
In september 2020 is een update van de CheckMate 238-studie verschenen.3 Bij deze analyse was de mediane follow-up 51 maanden. Het primaire eindpunt DFS was statistisch significant beter in de nivolumabgroep dan in de ipilimumabgroep (HR 0,71 [95%-BI: 0,60–0,86]; p = 0,0003). De mediane DFS bedroeg 52,4 maanden (95%-BI: 42,5-niet bereikt) in de nivolumabgroep en 24,1 maanden (95%-BI: 16,6-35,1) in de ipilimumabgroep. De DFS na 4 jaar bedroeg 51,7 procent (95%-BI: 46,8-56,3) in de nivolumabgroep en 41,2 procent (95%-BI: 36,4-45,9) in de ipilimumabgroep. Tevens zijn overlevingsdata gepubliceerd, waarbij de meest recente na een minimale follow-up van 62 maanden was.4,5 Op dat moment hadden er 228 van de vooraf vastgestelde 302 events plaatsgevonden die volgens het studieprotocol nodig waren om een power van 89 procent te bereiken. Er werd geen significant verschil in OS gevonden tussen beide groepen (HR 0,86 [95%-BI: 0,66-1,12]).5 De mediane OS werd niet bereikt in beide groepen. De OS na 5 jaar bedroeg 76 procent in de nivolumabgroep en 72 procent in de ipilimumabgroep.