Inleiding
Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer 700 nieuwe patiënten met een schildkliercarcinoom, waarbij er bij ongeveer 5 procent van de patiënten sprake is van het medullaire type (circa 30 à 40 patiënten per jaar). Het medullair schildkliercarcinoom (MTC) is een tumor uitgaande van calcitonineproducerende parafolliculaire C-cellen. De primaire behandeling is chirurgie, waarmee het merendeel van de patiënten wordt gecureerd. Bij 20 à 30 procent van de patiënten met een medullair schildkliercarcinoom is er sprake van een erfelijke vorm op basis van een kiembaanmutatie in het RET-gen (het MEN2-syndroom). Bij het sporadisch medullair schildkliercarcinoom komt ook frequent een mutatie voor in het RET-gen, namelijk bij ongeveer 60 procent. Ook treden sporadisch RET-alteraties op bij andere schilkiercarcinomen. Het lokaal gevorderd of gemetastaseerd medullaire schildkliercarcinoom is slechts zeer beperkt gevoelig voor radioactief jodium, radiotherapie en chemotherapie.
De multitargeted kinaseremmers vandetanib en cabozantinib zijn voor de behandeling van het lokaal gevorderd of gemetastaseerd medullair schildkliercarcinoom geregistreerd en werden in 2013 en 2015 door de commissie BOM positief beoordeeld.1,2
Selpercatinib is een orale, hoogselectieve RET-kinaseremmer. In de hier te bespreken LIBRETTO-001-studie3 wordt de efectiviteit van selpercatinib beschreven in een cohort patiënten met een gevorderd of gemetastaseerd schildkliercarcinoom en een RET-alteratie (mutatie of genfusie), met of zonder voorbehandeling met een multitargeted kinaseremmer. In september 2022 werd op het ESMO-congres een poster gepresenteerd met meer patiënten en een langere follow up van dit cohort.4
Selpercatinib heeft door de EMA een voorwaardelijke toelating gekregen voor de behandeling van volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar met een gevorderd of gemetastaseerd schildkliercarcinoom en een RET-alteratie (mutatie of genfusie).
2. Onderbouwing voor een niet-gerandomiseerde studie
Het gevorderd of gemetastaseerd schildkliercarcinoom met een RET-alteratie is zeldzaam. Er is echter een eerstelijnsbehandeling beschikbaar, namelijk vandetanib of cabozantinib. Deze middelen zijn beide in een gerandomiseerde fase III-studie efectief gebleken. De efectiviteit van selpercatinib in de eerste lijn vergeleken met de reeds beschikbare middelen wordt momenteel onderzocht in de LIBRETTO-531-studie, waarin wordt gerandomiseerd tussen selpercatinib en vandetanib of cabozantinib als eerstelijnsbehandeling. Resultaten hiervan worden na 2026 verwacht. Een gerandomiseerde studie in de tweede lijn voor deze zeldzame indicatie wordt door de cieBOM niet als haalbaar beschouwd. Om deze reden is er alleen sprake van een unmet need voor patiënten met een schildkliercarcinoom en een RET-alteratie met progressie na eerdere systemische behandeling. De LIBRETTO-001-studie zal derhalve door de cieBOM alleen voor deze subgroep worden beoordeeld.