Inleiding
Met bijna 3.000 diagnoses per jaar behoort het pancreascarcinoom niet tot de veelvoorkomende kankersoorten. Het aantal diagnoses stijgt echter en de prognose is zeer slecht. Meer dan de helft van alle patiënten in Nederland heeft bij diagnose reeds gemetastaseerde ziekte. Slechts 1 op de 5 patiënten wordt geopereerd. De 5-jaarsoverleving van patiënten die tussen 2003 en 2014 in Nederland met curatieve intentie werden behandeld met chirurgie en chemotherapie was 20 procent.1
De Nederlandse richtlijn, in juni 2019 voor het laatst herzien, beveelt aan om bij patiënten met een WHO-performance-status van 0 of 1 binnen 12 weken na chirurgie te starten met 12 kuren adjuvant aangepast FOLFIRINOX (mFOLFIRINOX: een combinatie van 5-FU, irinotecan, oxaliplatine en leucovorine). De richtlijn adviseert verder om patiënten met een WHO-performance-status van 2 of patiënten ouder dan 75 jaar adjuvant te behandelen met 6 kuren gemcitabine, waarbij overwogen moet worden om capecitabine daaraan toe te voegen. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de op dat moment bekende resultaten van de CONKO-001-studie2 (gemcitabine versus observatie), de ESPAC-4-studie3 (gemcitabine-capecitabine versus gemcitabine) en de PRODIGE 24-studie4 (m-FOLFIRINOX versus gemcitabine).
In 2008 concludeerde de commissie BOM op grond van de resultaten van de CONKO-001-studie dat adjuvante chemotherapie met gemcitabine voldoende meerwaarde heeft bij patiënten die in verband met pancreascarcinoom een in opzet curatieve operatie ondergingen.5 De CONKO-001-studie toonde na een mediane follow-up van 136 maanden een statistisch significant verschil in overleving (OS) aan tussen behandeling met 6 kuren gemcitabine en observatie (hazard ratio [HR]: 0,76 [95%-BI: 0,61-0,95]; P = 0,01). De 5- en 10-jaarsoverleving waren respectievelijk 20,7 en 12,2 procent in de gemcitabinegroep en 10,4 en 7,7 procent in de observatiegroep.2
In 2017 beoordeelde de commissie BOM de resultaten van de ESPAC-4-studie en concludeerde dat de mediane follow-up op grond van de op dat moment bekende resultaten onvoldoende was om de definitieve 5jaarsoverlevingscijfers van beide behandelingen (gemcitabine en gemcitabine-capecitabine) te kunnen beoordelen.6 De commissie BOM gaf in 2017 nog geen voorlopige adviezen op basis van data over ziektevrije overleving (DFS). Tijdens de 2020 ASCO Annual Meeting is een update van de data van de ESPAC-4- studie gepresenteerd na een mediane follow-up van 60 maanden. 7 De daar gepresenteerde data zullen in deze herbeoordeling worden besproken. Deze data zijn nog niet gepubliceerd in een peer-reviewed tijdschrift.
In 2019 gaf de commissie BOM op grond van de toen bekende resultaten van de PRODIGE 24-studie een voorlopig positief advies voor de adjuvante behandeling van patiënten met een in opzet curatief geopereerd pancreascarcinoom met een aangepast FOLFIRINOX-schema.8 De PRODIGE 24-studie toonde een significant verschil in DFS tussen adjuvante behandeling met mFOLFIRINOX en gemcitabine (HR: 0,58 [95%-BI: 0,46-0,73]; P < 0,001). De OS-data waren nog niet voldoende matuur om te kunnen beoordelen.3 Tijdens het ESMO Congress 2021 is een update van de data van de PRODIGE 24studie gepresenteerd na een mediane follow-up van 69,7 maanden.9 De daar gepresenteerde data zullen in deze herbeoordeling worden besproken. Ook deze data zijn nog niet gepubliceerd in een peer-reviewed tijdschrift.