Draeger en collega’s verzamelden gegevens over diagnostische procedures en polikliniekbezoeken van 9916 mammacarcinoompatiënten uit 4 Nederlandse ziekenhuizen. Ze gebruikten de gegevens van de eerste 5 jaar nadat deze patiënten de diagnose mammacarcinoom hadden gekregen.
Het onderzoek laat significante verschillen zien tussen het aantal poliklinische controles en beeldvormende onderzoeken die de landelijke richtlijnen adviseren en het geobserveerde aantal. Het gemiddeld aantal polikliniekcontacten per patiënt was in het eerste vervolgjaar 4,4 en in het vijfde vervolgjaar 2,0. Het percentage patiënten die geen beeldvormend onderzoek kregen varieerde van 31,4 procent tot 33,6 procent.
De onderzoekers zagen verder dat de kans op het uitvoeren van beeldvormend onderzoek hoger was bij een hogere leeftijd, een lager tumorstadium en het ondergaan van radio- of chemotherapie. Het geschatte gemiddelde locoregionaal recidiefrisico was 3,5 procent bij patiënten die geen beeldvormend onderzoek hadden ondergaan en 2,3 procent bij patiënten die volgens de richtlijnen waren behandeld.