De huidige Nederlandse richtlijn hoofd-halstumoren raadt aan om patiënten na behandeling vijf jaar lang op controle te laten komen. Het doel hiervan is onder andere het vroegtijdig ontdekken van recidieven of tweede primaire tumoren, om de behandelopties en overlevingskansen te verbeteren. Ook in veel andere landen wordt een controleduur van vijf jaar aangehouden.
Volgens Van de Weerd zijn deze richtlijnen vooral gebaseerd op de mening van experts en niet op wetenschappelijk bewijs. Aanleiding om te onderzoeken hoe vaak en wanneer recidieven, tweede primaire tumoren en afstandsmetastasen voorkwamen bij patiënten met deze vorm van kanker.
Gegevens uit de NKR van 3065 patiënten die in 2015 de diagnose hoofdhalskanker kregen, met een followup van vijf jaar, waren hierbij het uitgangspunt. De onderzoekers bekeken voor iedere patiënt of zij in die vijf jaar een recidief of tweede primaire tumor ontwikkelden en zo ja, wanneer dit gebeurde. Ze keken hierbij specifiek naar plaveiselcelcarcinoom van de meest voorkomende tumorlokalisaties: de mondholte, de orofarynx, de hypofarynx en het strottenhoofd.
Van de Weerd en collega’s concludeerden dat na die eerste anderhalf jaar followup bij bijna geen enkele patiënt ziekteuitingen binnen het hoofdhalsgebied optraden.
De controles die na deze periode plaatsvinden leveren vanuit oncologisch perspectief weinig op, maar zijn wel belastend voor zowel patiënten als de gezondheidszorg.
De resultaten zijn gepubliceerd in European Journal of Surgical Oncology.
