Er deden 43 Nederlandse ziekenhuizen aan de studie mee en er konden 467 patiënten met stadium II of stadium III HER2-positieve borstkanker worden geïncludeerd. Ongeveer de helft had HR-positieve ziekte, de andere helft HR-negatieve. Ze ontvingen maximaal negen cycli neoadjuvante chemotherapie, bestaande uit paclitaxel, trastuzumab, carboplatin en pertuzumab. Elke drie cycli werd er een MRI-scan gemaakt en een echo van de oksel. Nadat een radiologische complete response (rCR) kon worden vastgesteld, of na 9 cycli neoadjuvante chemotherapie, werden de patiënten geopereerd. De uitkomstmaten waren rCR en pCR, gestratificeerd voor HR-status.
TRAIN-3-STUDIE TOEGELICHT
pCR na minder neoadjuvante chemotherapie bij mammacarcinoom
Uit een eerste analyse van het fase II-onderzoek TRAIN-31 blijkt dat bij ongeveer een derde van de patiënten met HER2-positieve, HR-negatief mammacarcinoom al na drie cycli neoadjuvante chemotherapie een pathologische complete response (pCR) kon worden vastgesteld.
![Portret (kleur) Joan Heijns](/uploads/assets/crops/joan-heijns-web-a0f81c8cf99dc647f87344591cdaad1b.png)
Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen
Heeft u al een account?