Inleiding
Paclitaxel is, met 70.000 giften per jaar, een van de meest gebruikte cytostatica binnen de oncologie in Nederland.1 Het is onder andere geïndiceerd voor borst-, long-, alvleesklier- en eierstokkanker in zowel een wekelijks als een driewekelijks schema. Om het risico op overgevoeligheidsreacties en misselijkheid te verlagen wordt al decennialang voorafgaand aan de paclitaxel-infusie een corticosteroïd (dexamethason), een H1-antagonist (clemastine) en een H2-antagonist (ranitidine) gegeven. Er is echter al jaren discussie over de noodzaak van het premedicatieschema rondom paclitaxel.
Ranitidine heeft geen toegevoegde waarde in de paclitaxelkuren
In het RANISTOP-onderzoek is onderzocht of het weglaten van ranitidine uit het premedicatieschema voorafgaand aan paclitaxel-infusie invloed heeft op het voorkomen van klinisch relevante allergische reacti