Nieuwe antikanker­behandelingen bij nierkanker: hoe optimaliseren we indicatiestelling en uitkomst?

  • 3 min.
  • Open Podium
  • Opinie

Recent werden de BOM-adviezen en een expert opinion over twee nieuwe eerstelijnscombinatiebehandelingen bij het gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom (mccRCC) gepubliceerd.1 Voor de eerstelijnsbehandeling van mccRCC zijn nu 13 verschillende geneesmiddelen geregistreerd terwijl een expectatief beleid ook regelmatig goed te verdedigen is. Helaas zijn deze behandelingen meestal niet direct met elkaar vergeleken. Het behandeladvies moet dus op statistisch minder solide data worden gebaseerd. Data die ook nog eens afkomstig zijn uit gecontroleerde studieomstandigheden bij een geselecteerde groep patiënten, terwijl we uit real world-onderzoek weten dat deze resultaten beperkt te extrapoleren zijn naar de dagelijkse praktijk.2,3
We proberen nu patiënten de meest passende behandeling aan te bieden door het organiseren van MDO’s met videoconsulten van experts. Het uitsluitend bespreken van patiënten op papier kan namelijk tekortschieten omdat niet alle aspecten van een te geven therapie door elke behandelaar gekend kunnen worden. Dit geldt zeker voor indicaties waarbij het aantal patiënten relatief gering is, zoals bij mccRCC.

Conform aanwijzingen zoals geformuleerd door de commissie Van Bochhove en in het Koersboek van de Taskforce Oncologie, is daarom in de EMBRAZE-regio afgesproken dat alle mccRCC-patiënten bij presentatie van gemetastaseerde ziekte of bij een mogelijke beleidsverandering gezien worden door experts van EMBRAZE in Amphia en het Erasmus MC Kanker Instituut. In deze centra wordt samen met de patiënt en in overleg met de verwijzend specialist een behandeladvies opgesteld. De behandeling wordt naar gelang het advies en expertise, uitgevoerd in het Erasmus MC of Amphia waar nodig en in het eigen ziekenhuis waar mogelijk, conform het adagium ’ver weg wat moet, dichtbij wat kan’.
Een dergelijke organisatievorm geeft ook de kans om te kijken naar de financiële implicaties van nieuwe behandelingen. De kosten voor nieuwe behandelingen stijgen hard in Nederland met zo’n 200 miljoen euro per jaar. In het expert opinion-artikel geeft de richtlijncommissie duidelijke aanwijzingen voor mccRCC-patiënten uit de goede prognosegroep. Naast medisch-technische argumenten, worden zeer terecht ook de financiële aspecten meegewogen en geeft men aan dat TKI-monotherapie zeer goed verdedigbaar is voor deze groep. Voor de intermediaire groep en de groep met een slechte prognose is de situatie ingewikkelder, maar kunnen de financiële aspecten ook worden meegewogen in een behandeladvies. Er wordt aangegeven dat er geen duidelijke keuze gemaakt kan worden tussen pembrolizumab/axitinib of nivolumab/ ipilumumab omdat er geen direct vergelijkend onderzoek is tussen deze behandelingen. Er is echter wel een duidelijk verschil in kosten. De Commissie BOM geeft aan dat de behandeling met pembrolizumab/ axitinib 129.000 euro kost. Aannemende dat de mediane behandelduur overeenkomt met de mediane progressievrije overleving en dat de doseringen gebruikt worden zoals in de registratiestudies en uitgaande van de meest recente lijstprijzen, dan kost de behandeling met nivolumab/ipilimumab ongeveer 75.000 euro. Waarschijnlijk zijn de nettoprijzen voor nivolumab/ ipilimumab lager dan deze officiële lijstprijzen, aangezien het ministerie van VWS een financieel arrangement heeft afgesproken met de farmaceut voor deze combinatie terwijl die er voor pembrolizumab/axitinib niet zijn.

We hebben als beroepsgroep veel aandacht voor de inhoudelijke organisatie van onze zorg, maar financiële implicaties mogen niet uit het oog worden verloren. Verdere aanpassing van onze organisatie zoals we hebben gedaan in de EMBRAZE-regio voor patiënten met mccRCC – daarbij gebruikmakend van de aanwezige expertise en waarbij de patiënt en niet de dokter centraal staat – leidt tot betere behandeladviezen, betere bewijsvoering door goede registratie, grotere doelmatigheid en een efficiëntere inrichting van wetenschappelijk onderzoek met eerder toegang van patiënten tot innovatieve behandelingen. Dit alles kan alleen door intensieve samenwerking, waarbij de teams uit de ziekenhuizen elkaar kennen en bereid zijn samen te streven naar de best mogelijke, best passende en toch betaalbare zorg. Wie volgt?


Wilt u van dit podium gebruikmaken om bijvoorbeeld uw standpunt, pleidooi of oproep onder de aandacht te brengen? Mail dan naar redactie@medischeoncologie.nl.


Zij zijn: prof. dr. Stefan Sleijfer, dr. Tineke Smilde, dr. Laurens Beerepoot, Frederiek Terheggen, dr. Mark Sie, Kristel Hoeben, Hans Westgeest, allen internist-oncoloog en verbonden aan Comprehensive Cancer Network EMBRAZE.
Zij vinden: dat ‘ver weg wat moet, dichtbij wat kan’ leidt tot kostenefficiëntere zorg.