CORONANIEUWS: UPDATE UIT BRABANT, 23 MAART

‘We worden strenger’

  • 4 min.
  • Beroepsuitoefening

Als gevolg van de groeiende stroom COVID-19-patiënten is in de Brabantse ziekenhuizen de reguliere oncologische zorg inmiddels zover mogelijk afgeschaald. Jolien Tol, internist-oncoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, schetst de dilemma’s.

‘De poliklinische zorg verloopt inmiddels voor 80 tot 90 procent telefonisch. Ook bij slechtnieuwsgesprekken, al is dat soms lastig. We laten mensen alleen voor een gesprek naar het ziekenhuis komen als ze bijvoorbeeld het Nederlands niet goed machtig zijn of als we inschatten dat er extra uitleg nodig is en het gesprek niet uitgesteld kan worden. Intakegesprekken met nieuwe patiënten doe ik vaak ook telefonisch. En in de dagbehandeling proberen we waar mogelijk behandelingen te schrappen of uit te stellen. We worden gaandeweg strenger in het weghouden van patiënten uit het ziekenhuis’, beschrijft Tol de situatie. Dat ziekenhuis, het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, is inmiddels opgesplitst in twee eenheden: één voor coronazorg en één voor alle overige zorg. Niet-acute zorg wordt zoveel mogelijk uitgesteld. ‘Een deel van het personeel van de afdeling medische oncologie draait inmiddels – op vrijwillige basis – in het weekeinde extra diensten op de corona-afdeling van het ziekenhuis. Als internist en helpen we ook mee op de spoedeisende hulp in de coronazorg. Dat zijn heftige diensten, want die mensen zijn heel erg ziek.’ De grote vraag is nu of het aantal coronapatiënten zodanig zal toenemen dat er nog meer personeel naar die zorg toe zal moeten. Tol: ‘Dat weten we natuurlijk niet. Als deze situatie nog heel lang blijft bestaan, staan we voor een dilemma. Voldoende zorg voor COVID-19-patiënten versus voldoende oncologische zorg. We kunnen controles en behandelingen niet blijven uitstellen. Want dan komen we van de regen in de drup. Dan krijgen we straks extra sterfgevallen als gevolg van kanker.’

Zenuwachtig

Een belangrijk onderdeel van het afschalen van de oncologische zorg betreft het uitstellen of afstellen van behandelingen. Hierbij vormen de aanbevelingen in het Handvat COVID-19 oncologie dat de NVMO op 22 maart publiceerde het uitgangspunt. Tol: ‘Dat Handvat is zeer behulpzaam. Het probeert te definiëren wat onder deze omstandigheden goede oncologische zorg is. Curatieve behandelingen laten we zoveel mogelijk doorgaan, behalve als er toch al twijfel was over het voortzetten van de kuur, bijvoorbeeld wegens bijwerkingen. Waar mogelijk stappen we over op orale kuren om ziekenhuisbezoeken te vermijden. Palliatieve kuren gaan door, mits er een goede indicatie is. Waarbij ik moet vaststellen dat we ook daarin strenger zijn ge worden. Sommige palliatieve behandeling en waar van we twee weken geleden besloten zouden hebben die toch te beginnen, zullen we onder de huidige omstandigheden wel uitstellen. We merken overigens dat de patiënten zelf ook zenuwachtiger worden over het al dan niet continueren van de behandeling. Sommigen zouden de behandeling graag stoppen wegens angst voor besmetting met het coronavirus en anderen zijn juist bang voor een slechtere uitkomst van hun oncologische aandoening als gevolg van stoppen van de kuur. Indien we van mening zijn dat doorbehandelen de voorkeur heeft, kijken we welke behandelopties het minste risico opleveren op afweerproblemen of welke behandelingsoptie het minste ziekenhuisbezoek vereist . Maar zo’n keuze maken is niet altijd mogelijk.’

Geen beademing

‘Waar we tijdens onze telefonische consulten ook strenger en kritischer in zijn geworden, is het bespreken van beleidsbeperkingen bij palliatieve patiënten', gaat Tol verder. ‘Zodra deze patiënten corona ter sprake brengen, vertellen we hen dat ze, indien ze besmet geraakt zijn met het virus en een ziekenhuis opname nodig is, niet in aanmerking zullen komen voor beademing op de intensive care. De conditie en de tumorkenmerken van veel van deze oncologische patiënten lat en dit simpelweg niet toe. We weten inmiddels dat het bij COVID-19-patiënten om een wekenlange beademing zal gaan, gevolgd door een maandenlange revalidatie voor degenen die de beademing overleven. De meeste patiënten snappen dat overigens wel. Maar het maakt wel dat veel oncologische patiënten heel bang zijn om besmet te raken. Wellicht ten overvloede: deze beleidsbeperking geldt natuurlijk niet voor patiënten in het curatieve stadium, patiënten in een vroeg stadium van behandeling of patiënten met een vrij indolente tumor.’

‘Coronavrije tijd’

En dan is er nog het dilemma van de patiënt die last krijgt van bijwerkingen als de behandeling toch doorgaat. Tol: ‘We hebben in het ziekenhuis nu een SEH voor coronazorg en een SEH voor reguliere spoed. Een oncologische patiënt met misselijkheid of diarree kan naar de SEH voor reguliere spoed, tenzij er alsnog verdenking op corona bestaat. Maar een oncologische patiënt die koorts krijgt, moet zich toch echt eerst melden op de SEH voor coronazorg. Met als risico daar in aanraking te komen met iemand die besmet is met het coronavirus.’ Ten slotte de zorgverleners zelf. Tol: ‘Het is tot nu toe voor ons nog te doen. We hebben het gevoel dat we nog goede zorg kunnen leveren aan de oncologische patiënten. Maar waarschijnlijk moeten we binnenkort nog meer bijspringen in de coronazorg. Op dit moment zijn al veel aios verplaatst naar corona-units op SEH waardoor hun taken er bij ons bij zijn ge komen. Ik merk wel dat het belangrijk is om ook buiten werktijd wat “coronavrije tijd” te organiseren en te ontspannen. Dus even geen nieuws over corona lezen of zien en geen vragen uit mijn persoonlijke omgeving hierover beantwoorden. Even rust nemen en nieuwe energie opdoen is belangrijk want ik vrees, eerlijk gezegd, dat dit nog lang kan gaan duren.’


Dr. J. Tol werkt sinds 2015 als internist-oncoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch.