
‘Stelt u zich voor: u ziet een patiënt met gemetastaseerd pancreascarcinoom bij wie geen anti-tumortherapie (meer) wordt toegepast in zeer slechte conditie op de Spoedeisende Hulp. Waarschijnlijk trekken veel collega’s meteen alles uit de kast: van scans tot bloedonderzoeken. Maar wat’, zo vraagt Geijteman zich af, ‘als we eerst wat meer afstand zouden nemen? Wat als we direct rekening houden met de achtergrond en prognose van de patiënt? Zouden al de genoemde diagnostische interventies daadwerkelijk meerwaarde hebben?’
&ellipsis;