In 1893 introduceerde de chirurg Coley zijn therapeutische toxin. Heidi van Ojik combineerde een uitvloeisel van deze oude behandeling met de nieuwste ontwikkeling rondom antilichamen. In een muizenmodel bleek de combinatie van een deel van 'Coley's toxin' met bispecifieke antilichamen een sterk antikankereffect te bezitten. Van Ojik verkende manieren om de immunologische behandeling van kanker te optimaliseren. Ten eerste bekeek ze de effectiviteit van een bispecifiek antilichaam dat enerzijds de Fc(gamma)Rl-receptor op fagocyten herkent en anderzijds een tumorantigen op borstkankercellen. In vitro kan dit antilichaam tumorcellen en witte bloedcellen in nauw contact brengen, waarna de tumorcellen worden gedood door de witte bloedcellen. Omdat de resultaten in vivo tege
Antibody based immunotherapy of solid tumors
Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen
Heeft u al een account?