ZOWEL ZORGVERLENERS ALS PATIËNTEN ZIJN POSITIEF

‘Zorgpaden passen bij de steeds complexere gezondheidszorg’

  • 5 min.
  • Promotie

Oncologische zorgpaden stimuleren het gebruik van richtlijnen en de samenwerking tussen verschillende disciplines, en helpen om ongewenste variatie tussen ziekenhuizen te verminderen. Dat blijkt uit onderzoek van Jolanda van Hoeve.

Over zorgpaden in het algemeen is nog veel onbekend. Met haar onderzoek wilde Jolanda van Hoeve (IKNL en Universiteit Twente) daar verandering in brengen. ‘Zorgpaden worden op verschillende manieren gebruikt. Ook de definities verschillen nogal: van een soort protocol tot meer overkoepelende afspraken die in een ziekenhuis of netwerk gebruikt worden. Naar mijn idee is een zorgpad het hele traject dat een patiënt doorloopt: vanaf het moment dat een patiënt zich meldt bij de huisarts en alle stappen die daarop volgen, inclusief diagnostiek en behandeling, maar ook de follow-up, nazorg en indien nodig palliatieve zorg. Het is bedoeld om de zorg voor die patiënt zo efficiënt mogelijk in te richten zodat deze soepel het hele zorgtraject doorloopt, waarbij duidelijk is wie wat doet, en op welk moment.’

Systematische review

Om te bepalen wat er bekend is over oncologische zorgpaden begon Van Hoeve met een systematische review van de literatuur. Uit ruim 13.000 zoekresultaten over het gebruik van zorgpaden wereldwijd includeerde ze uiteindelijk acht studies, waarbij ze meta-analyses uitvoerde op subgroepen patiënten. ‘We hebben breed gezocht, maar daarbij strakke definities gehanteerd van wat een zorgpad is: het moest multidisciplinair zijn, evidencebased, gebaseerd op een behandelalgoritme of -protocol, en bedoeld om de zorg te standaardiseren. Vooral het effect op ligduur sprong eruit. Met name bij patiënten met maagkanker of een gynaecologische aandoening was die korter bij gebruik van een zorgpad. We vonden ook aanwijzingen dat zorgpaden resulteren in minder complicaties en minder heropnames, maar dat hebben we niet kunnen staven in een metaanalyse.’

Effecten in de praktijk

Vervolgens zoomde Van Hoeve in op een aantal praktijkstudies in Nederlandse ziekenhuizen en zorgnetwerken: wat zijn de effecten van (regionale) zorgpaden op onder meer multidisciplinair overleg (MDO), diagnostiek en behandeling, klinische uitkomsten en transities in de zorg? Daarbij keek ze zowel naar het perspectief van de zorgverlener als die van de patiënt.
‘Na implementatie van zorgpaden werd de diagnostiek beter volgens de richtlijn ingezet. In eerdere studies zagen we al dat meer mensen in het MDO besproken werden. Daarnaast zagen we kortere doorlooptijden. De tijd tussen diagnose en bespreking in een MDO werd korter.’ Van Hoeve heeft daar wel een kanttekening bij: ‘Er zijn heel veel beïnvloedende factoren, daarom kunnen we niet altijd alles toeschrijven aan een zorgpad. Dat wordt ook beaamd door zorgverleners. Wat we wel terughoren van zorgverleners is dat zorgpaden erg hebben geholpen om te voldoen aan de richtlijnen, en om de multidisciplinaire samenwerking binnen ziekenhuizen of netwerken goed in te regelen zodat zorg voor patiënten goed afgestemd kan worden, en patiënten zo efficiënt mogelijk van het ene naar de andere ziekenhuis overgaan.’
Het standaardiseren van zorgpaden kan helpen om klinische variatie tussen ziekenhuizen te verminderen, zodat patiënten overal dezelfde zorg krijgen. ‘In een groot netwerk in NoordoostNederland hebben we gekeken naar de variatie tussen clusters van ziekenhuizen, ingedeeld als ziekenhuizen die met elkaar in een MDO patiënten bespreken. Die variatie nam na verloop van tijd af. Daarbij zagen we ook dat de overleving in verschillende clusters van ziekenhuizen vergelijkbaar was. Naar ons idee helpt het om in de regio afspraken vast te leggen in een regionaal zorgpad, waarbij je elkaar periodiek ziet en kennis uitwisselt.’

Positief

Zowel zorgverleners als patiënten zijn positief over de inzet van zorgpaden, merkte Van Hoeve in haar onderzoek. ‘Zorgverleners vertellen ons dat een zorgpad helpt om de samenwerking neer te zetten, om korte lijntjes te hebben over de zorg van patiënten. Patiënten geven dat ook aan, bijvoorbeeld dat de informatie goed overgedragen wordt en dat de zorg efficiënt is georganiseerd. Uit patiënteninterviews bleek dat ze heel tevreden waren over de zorg die ze op basis van een regionaal zorgpad ontvingen.’
‘De kracht van een zorgpad is dat het gebaseerd is op een evidence-based richtlijn. Het is ook een mooi middel om alle ontwikkelingen daarin mee te nemen’, meent Van Hoeve. ‘In onze studies zagen we ook dat de casemanager een belangrijke schakel is. Die heeft binnen een zorgpad niet alleen een belangrijke rol voor de patiënten, maar ook in de coördinatie van alle zorgactiviteiten en om de efficiëntie te bewaren.’
De implementatie van zorgpaden heeft in Nederland in de afgelopen tien tot vijftien jaar een hele vlucht genomen. ‘Er is bijna geen ziekenhuis meer dat geen zorgpad heeft. Voor de toekomst valt er vooral in netwerken nog veel profijt te halen uit de implementatie van zorgpaden. Je ziet nu al veel netwerken die een zorgpad of overkoepelende afspraken hebben, dat zal steeds verder toenemen. Persoonlijk zou ik graag zien dat er nog meer verbinding komt met de eerstelijnszorg en de zorg na behandeling – de zorg voor mensen die leven na kanker, maar ook de palliatieve zorg – om de gehele zorgketen in een zorgpad mee te nemen. Daarnaast liggen er nog veel kansen voor informatievoorziening en -technologie, en voor de rol van de patiënt in het meedenken over zorgpaden.’


HOOFDPUNTEN PROEFSCHRIFT

  • Implementatie van zorgpaden leidde tot verkorting van de ligduur, betere inzet van diagnostiek volgens de richtlijnen, kortere doorlooptijden, en minder klinische variatie tussen ziekenhuizen.
  • Oncologische zorgpaden stimuleren de samenwerking tussen verschillende disciplines. • De bijdrage van oncologische zorgpaden kan niet los gezien worden van andere ontwikkelingen in de gezondheidszorg, zoals richtlijnontwikkeling en normen van beroepsverenigingen.

Dr. J.C. van Hoeve (1973) volgde de opleiding Verpleegkunde aan de Hanzehogeschool in Groningen, gevolgd door een bachelor Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht. Vanuit haar werk voor het Integraal Kankercentrum Stedendriekhoek Twente (IKST) begon ze aan haar promotieonderzoek bij de Universiteit Twente, onder begeleiding van promotor prof. dr. S. Siesling, en copromotoren dr. E.A. Kouwenhoven en dr. R.H.A. Verhoeven. Haar proefschrift, getiteld Added value of oncological care pathways, verdedigde ze op 29 oktober 2020 aan de Universiteit Twente. Een pdf is te vinden via books.ipskampprinting.nl/thesis/548649-middelkoop/. Momenteel werkt ze als adviseur en onderzoeker voor IKNL en daarnaast voor de Organisation of European Cancer Institutes (OECI).