WARENHUIZEN VAN STUDIES

De kracht van de beroepsgroep

  • 5 min.
  • Oncologiedagen
  • Wetenschap

Vanuit haar functie als voorzitter van de RECIST-commissie (Response Evaluation Criteria in Solid Tumors) verzorgt hoogleraar Medische oncologie prof. dr. Liesbeth de Vries (UMC Groningen) een lezing tijdens de Oncologiedagen. Haar doel reikt verder dan uitleg over de werkwijze en resultaten van RECIST alleen. Ze wil vooral laten zien dat de beroepsgroep zelf in staat is om onafhankelijk zaken voor elkaar te krijgen waarvan de patiëntenzorg beter wordt.

De Vries zei meteen ja tegen de uitnodiging om te spreken tijdens de Oncologiedagen. Maar ze stond er wel op de beoogde titel van haar lezing ‘RECIST en iRECIST’ te veranderen in ‘RECIST en andere tools om het klinisch voordeel voor de patiënt te bepalen’. ‘Ik heb het bijgeschaafd omdat me dat interessanter leek voor mijn publiek’, zegt ze.
Over die andere tools verderop in dit artikel meer, maar eerst RECIST. Deze werkgroep had al het nodige bereikt toen De Vries er in 2009 voorzitter van werd. De achtergrond waartegen deze werkgroep was ontstaan, was dat internist-oncologen constateerden hoe moeilijk het was op basis van de toen geldende criteria in fase I en II-klinische studies vroeg te kunnen bepalen hoe een patiënt reageert op een tumorbehandeling. ‘Ze moesten zich baseren op complexe criteria voor verandering van de grootte van de tumor’, vertelt ze. Die verandering is een surrogaat eindpunt waarvan we hopen dat het iets zegt over hoeveel baat de patiënt er later van heeft, zoals langere overleving. ‘Dus stelde de RECIST-werkgroep simpeler objectieve criteria op voor tumorresponsbepaling die ze vervolgens valideerde op een “warenhuis” van studies’, zoals De Vries het noemt. ‘Het was opgezet voor vroegklinisch onderzoek, maar de criteria worden inmiddels ook gebruikt in registratiestudies, fase III-studies en in de kliniek’, zegt De Vries.

Targeted therapy en immuuntherapie

Toen De Vries voorzitter werd van RECIST, werd targeted therapy net steeds belangrijker in de oncologische zorg en het was onduidelijk of de ontwikkelde criteria ook daarop van toepassing waren. ‘Dus hebben we ook daarvoor weer een nieuw “warenhuis” gebouwd’, vertelt ze, ‘en ons ervan verzekerd dat de criteria daarop passen. Maar toen kwam immuuntherapie en een probleem daarmee is dat er patiënten zijn bij wie eerst sprake is van pseudo-progressie. Op basis van de criteria zouden we dan niet doorgaan met behandeling, maar we vermoedden dat dit met immuuntherapie wel nuttig zou kunnen zijn. Omdat hiervoor nog geen “warenhuis” bestond, hebben we in overleg met de EMA en FDA en de farmaceutische industrie besloten hierover onder de naam iRECIST data te gaan verzamelen om later te kunnen bepalen welke criteria voor immuuntherapie van toepassing zijn.’ Niet alleen voor behandelaars relevant, maar ook voor de EMA en FDA. Als iedereen andere criteria zou gaan gebruiken om te bepalen wat pseudo-progressie of echte progressie is, dan wordt het immers voor deze twee partijen onmogelijk om studies met elkaar te vergelijken als basis voor hun beleid.

Vervolgstappen

Een nieuwe stap binnen RECIST is het beoordelen van het succes van de behandeling van hersenmetastasen. ‘Hiervoor zijn weinig data beschikbaar’, vertelt De Vries. ‘Daarom hebben we recent samenwerking gezocht met de RANO-groep (Response Assessment in Neuro-Oncology – red.) om ook hiervoor een “warenhuis” met studies op te bouwen.’
Weer een andere ontwikkeling heeft te maken met kinderoncologie. De Vries: ‘Hierin is de wens kinderen zo weinig mogelijk stralingsbelasting te geven, omdat bekend is dat diagnostiek met behulp van bestraling op jonge leeftijd later in het leven nieuwe tumoren kan induceren. De kinderoncologen willen om die reden opties zoeken om tumoren bij kinderen op andere wijze in kaart te brengen. Die kennis is mogelijk ook voor behandelaars van volwassenen met kanker relevant, dus we volgen dit met interesse. Verder zijn we het nut van de PET-scan met 18-FDG aan het onderzoeken. Deze toepassing bestaat al geruime tijd maar er zijn, teleurstellend genoeg, nog te weinig data om een warenhuis goed te kunnen vullen en om daarmee criteria te kunnen valideren. Dat willen we dus veranderen.’

Een cijfer voor geneesmiddelen

Maar zoals gezegd: er is meer dan RECIST dat De Vries bezighoudt. Ze vertelt: ‘In 2013 concludeerde ESMO, de Europese beroepsgroep van oncologen, dat de toegang tot dure geneesmiddelen in Europa ongelijk verdeeld was. De gedachte was: we geven die middelen een cijfer om hun werkzaamheid voor bepaalde kankertypen aan te duiden. Zo’n cijfer helpt landen en zorgverzekeraars te bepalen of het waarde heeft om zo’n middel te vergoeden. Het geeft hen hiervoor een extra basis, zodat ze die beoordeling niet alleen op basis van de prijs hoeven te maken, maar ook de waarde voor de individuele patiënt dat De Vries bezighoudt. Ze vertelt: ‘In 2013 concludeerde ESMO, de Europese beroepsgroep van oncologen, dat de toegang tot dure geneesmiddelen in Europa ongelijk verdeeld was. De gedachte was: we geven die middelen een cijfer om hun werkzaamheid voor bepaalde kankertypen aan te duiden. Zo’n cijfer helpt landen en zorgverzekeraars te bepalen of het waarde heeft om zo’n middel te vergoeden. Het geeft hen hiervoor een extra basis, zodat ze die beoordeling niet alleen op basis van de prijs hoeven te maken, maar ook de waarde voor de individuele patiënt kunnen meewegen in hun beslissing. Deze gedachte was mede geïnspireerd door de Nederlandse commissie BOM.’ Door intensieve samenwerking van oncologen en biostatistici leidde dit uiteindelijk tot de tool Magnitude Clinical Benifit Scale, die op grond van een reeks van criteria de beoogde cijfers geeft aan de geneesmiddelen. De schaal heeft inmiddels zijn weg gevonden naar de ESMO-richtlijnen.

Samenwerking

Wat De Vries hoopt duidelijk te maken met haar bijdrage aan de Oncologiedagen, is dat haar beroepsgroep heel goed in staat is om in gezamenlijkheid en onafhankelijk van andere partijen ook buiten de spreekkamer dingen voor elkaar te krijgen die de kwaliteit van zorg voor de patiënt ten goede komen. ‘Een actueel voorbeeld daarvan zien we nu met de coronacrisis’, vertelt ze. ‘Als oncologen hebben we in kaart gebracht hoe het COVID-19-patiënten met kanker is vergaan, zodat we hier bij een eventuele tweede golf rekening mee kunnen houden.’


MAGNITUDE CLINICAL BENIFIT SCALE

De tool Magnitude Clinical Benifit Scale vindt zijn praktische toepassing in de ESMO-MCBS Score Card (https://www.esmo.org/guidelines/esmo-mcbs/esmo-mcbs-scorecards). De internist-oncoloog kan hiermee filteren op geneesmiddel, tumor of score als onderdeel van zijn afweging of een geneesmiddel werkzaam zal zijn bij zijn patiënt. De informatie wordt regelmatig geüpdate.
Alle informatie over de RECIST-werkgroep is te vinden op: https://recist.eortc.org/.


Prof. dr. Liesbeth de Vries is als hoogleraar Medische oncologie verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze is in Nederland de eerste vrouwelijke hoogleraar in deze discipline en tevens de eerste vrouw die in een Nederlands universitair medisch centrum aan het hoofd van de afdeling Medische Oncologie stond. Ze is sinds 2009 voorzitter van RECIST.