Maatschappelijke verantwoordelijkheid

  • 2 min.
  • Redactioneel

De reguliere zorg wordt weer opgeschaald na de COVID-19-pandemie. De verwachte post-COVID-19-golf van uitgestelde oncologische diagnoses en hogere ziektestadia moeten de oncologische disciplines, inclusief de internist-oncologen, goed aankunnen. Wij zijn erop voorbereid, gewend als we zijn aan golfbewegingen in het patiëntenaanbod. En de pandemie heeft ons geleerd dat de internist oncologen en de organisaties een stuk flexibeler kunnen zijn. Onze beroepsverenigingen hebben daadkrachtig opgetreden en ons in deze tijd van crisis voorzien van leidraden waarmee wij de oncologische zorg kunnen prioriteren.

Niemand van ons weet welke gevolgen de COVID-19-crisis uiteindelijk over de hele breedte op de gezondheidszorg zal hebben. Diverse instanties doen voorspellingen. Patiënten die zwaar worden getroffen lopen risico op diverse acute complicaties, schade aan verschillende organen, trombose, respiratoire insufficiëntie, beademing en overlijden. Complicaties die wij intussen snel en goed herkennen. Problemen die zich kunnen voordoen op langere termijn zijn minder goed gedefinieerd, maar naar alle waarschijn lijkheid zal de COVID-19-patiënt een verhoogd risico op long-, hart- en vaat- en/of hersenschade lopen. We zullen hierop alert moeten zijn en nieuwe ziekte-entiteiten moeten herkennen, erkennen en vervolgens behandelen of ervoor zorgen dat de patiënt in een revalidatietraject komt. Dit geldt ook voor internist-oncologen aangezien de lange termijneffecten van een COVID-19-infectie mogelijk invloed hebben op de toxiciteit en uitkomst van oncologische behandelinterventies.

Naast de fysieke gevolgen van COVID-19, zijn de sociaaleconomische en maatschappelijke gevolgen in de komende jaren, met mogelijk terugkomende uitbraken van COVID-19, niet minder belangrijk. Onze oudere patiënten zijn angstiger, geïsoleerd en eenzaam, terwijl patiënten daarnaast geconfronteerd kunnen worden met werkloosheid, de ernstige financiële gevolgen daarvan en het verlies van toekomst perspectief. De atmosfeer is gespannen. Zorgpersoneel, inclusief oncologen, zijn in de afgelopen maanden – terecht of onterecht – in de schijnwerpers komen te staan. Wij hebben applaus en cadeaus in ontvangst mogen nemen, ondanks dat wij meer werkzekerheid en financiële onaf hankelijkheid hebben dan de meeste van onze patiënten. Wij zijn bevoorrecht dat wij in de zorg mogen werken.

Een recente enquête naar het psychosociaal welzijn van internist-oncologen wijst uit dat wij het best goed hebben geregeld. Ook al is de werkdruk van oncologen hoog en zijn wij helaas – net als alle andere medische specialisten – veel tijd kwijt aan administratieve werkzaamheden, we blijken voldoende tijd aan de arts-patiëntrelatie te kunnen besteden en zijn in het algemeen op gepaste afstand emotioneel betrokken. De balans tussen betrokkenheid en gepaste afstand lijkt echter voor sommige oncologen moeilijker te bewaren en zij lopen een groter risico om uit balans te raken. Een andere oorzaak kan zijn dat wij soms moeite hebben het juiste evenwicht te vinden tussen angstvallig plichtsgetrouw en precies handelen en efficiëntie. Hoewel het om een relatief klein aantal collega’s gaat, suggereert de enquête dat de jonge specialist een groter gevaar loopt. Hier moeten de meer ervaren collega’s oog voor hebben en proactief en disciplineoverstijgend hulp bieden. De gezondheid van een zorgprofessional, in de brede zin ervan, is uiteindelijk in het belang van de patiënt en het is belangrijk dat onze vereniging daar aandacht voor blijft hebben. Wij zijn niet alleen oncologen, maar ook artsen die gebruik moeten blijven maken van onze kennis, kunde, aandacht voor de medemens en middelen voor maatschappelijke participatie.