OVEREENKOMEND BELEID VOOR ALLE ZIEKENHUIZEN

‘Handvat COVID-19 was nuttig voor de praktijk’

  • 7 min.
  • Vereniging

Al snel na de uitbraak van het coronavirus zijn vanuit de NVMO en SONCOS handvatten opgesteld met betrekking tot de zorg voor oncologische patiënten in ziekenhuizen die zijn getroffen door de COVID-19-pandemie. De handvatten geven advies per oncologisch ziektebeeld. NVMO-voorzitter prof. dr. Haiko Bloemendal en SONCOS-voorzitter prof. dr. Marcel Verheij vertellen hoe deze tot stand zijn gekomen.

Verheij vindt het opvallend hoe snel de wetenschappelijke verenigingen in actie kwamen direct na de uitbraak. De impact van de uitbraak op de oncologische zorg werd vroeg erkend. ‘Ieder bestuur ging in overleg met de achterban of richtte een taskforce op. Er kwamen al snel handleidingen over het omgaan met capaciteitsreductie. De maatregelen waren aanvankelijk gericht op de eigen achterban en dus monodisciplinair. Wij hebben die maatregelen zoveel mogelijk gebundeld op de website van de Federatie Medisch Specialisten en samen met medebestuurslid Thijs van Dalen is nagegaan of er geen aperte tegenstrijdigheden waren.’
Soms, voegt Verheij eraan toe, is deze integratie slechts gedeeltelijk gelukt. Het is immers een complex geheel omdat het gaat over veel verschillende patiëntengroepen en multidisciplinaire behandelingen. Zo wordt chemo-radiotherapie bij longkanker doorgaans tegelijk gegeven, maar nu werd besloten tot de mogelijkheid om de behandelingen sequentieel toe te dienen met afstemming tussen de betrokken disciplines. ‘Er was in de crisis een grote wil om samen te werken, met bovendien een heel pragmatische insteek. Dat is een positief effect van zo’n crisis.’

Breed gedragen

De drie oncologische verenigingen achter SONCOS (NVCO voor chirurgische oncologie, NVRO voor radiotherapie en oncologie en NVMO voor medische oncologie) richtten een taskforce op. Vanuit daar is ieders achterban geraadpleegd over specifieke maatregelen tijdens de crisis. Verheij: ‘Vanuit de NVRO gebeurde dat onder andere via onze veertien platforms, bijvoorbeeld voor radiotherapie bij longtumoren of bij gynaecologische tumoren. Uiteindelijk resulteerde dat in breed gedragen handvatten, die eventueel nog werden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten.’
Naar schatting ongeveer een derde van alle oncologische patiënten heeft gevolgen ervaren voor hun afspraken of behandelingen. Bij ongeveer 5 procent is de behandeling aangepast. Dat werd altijd individueel afgewogen tegen het risico van besmetting met het virus, vertelt Verheij. ‘Door bijvoorbeeld het inkorten van een bestralingsbehandeling hoeft de patiënt minder vaak naar het ziekenhuis te komen. Dat weegt zwaarder dan de eventuele nadelen van een kortere behandeling. Zo moeten behandelaars voor iedere patiënt afwegingen maken, waarbij je uiteraard onrust of onduidelijkheid onder patiënten wilt vermijden. De maatregelen waren ook bedoeld om eventuele uitval van personeel op te vangen. Zorgmedewerkers moeten immers fit blijven om de crisis door te komen en om straks alle uitgestelde zorg te kunnen opvangen.’

Steeds prioriteit

Verheij denkt dat gedurende de crisis steeds goede oncologische zorg mogelijk is geweest. De oncologische zorg wordt gezien als spoed of semispoed en had nog steeds voldoende prioriteit. Als wel is afgeweken van de standaardzorg, gebeurde dat op een verantwoorde manier binnen het behandelteam en in overleg met de patiënt. ‘Of deze aanpassingen van behandelingen tot gezondheidsrisico’s hebben geleid, zullen we later kunnen vaststellen.’
Volgens Verheij hebben oncologen veel gehad aan de handvatten van NVMO en SONCOS. Het was ook belangrijk dat alle ziekenhuizen een overeenkomend beleid zouden voeren. ‘Vóór de crisis lagen er overigens nog nauwelijks draaiboeken klaar voor deze situaties. De les is daarom om de crisis goed te evalueren en draaiboeken achter de hand te hebben voor toekomstige situaties.’
Verheij vindt het positief dat de crisis het beste in mensen naar boven haalt. Iedereen zet zich volop in om er het beste van te maken. ‘Je leert ieders kwaliteiten kennen. Ik zag bovendien dat patiënten veel begrip hadden voor de situatie. Het goed informeren van patiënten is daarin cruciaal. We hebben geleerd dat heel veel mogelijk is via webinars en beeldbellen, zowel naar patiënten als zorgpersoneel. Voorheen was daar veel weerstand tegen, maar het blijkt voor veel situaties goed te werken.’

Enorm hard gewerkt

Ook Bloemendal zag dat snel is gereageerd op de uitbraak van het virus. Er waren al vroeg signalen vanuit Brabantse ziekenhuizen dat het erg druk zou worden met COVID-19-patiënten. ‘Zij zijn meteen begonnen met maatregelen voor onder andere de oncologische zorg. Die hebben zij gedeeld met de NVMO en wij hebben daarover meegedacht. Er is enorm hard aan gewerkt en al na vier dagen konden wij handvatten publiceren. We hebben toen ook meteen contact opgenomen met andere verenigingen, zoals voor hematologie, chirurgie en radiotherapie. Omdat dr. Maartje Los (vicevoorzitter van de NVMO) en ikzelf deel uitmaken van het SONCOS-bestuur, konden we gebruikmaken van al bestaande korte lijnen. Alle verenigingen waren zelf ook al bezig met leidraden. Die hebben we aan elkaar gekoppeld, via afstemming met de verschillende verenigingen.’
Het ging allemaal heel snel, waarbij het volgens Bloemendal niet de intentie was dat alles tot in de puntjes moest kloppen. Het was vooral van belang dat er gezamenlijke documenten kwamen voor de ziekenhuizen. ‘Mede voor de eenduidigheid in de communicatie naar patiënten. Ik denk dat we daarin goed zijn geslaagd, en dat de zorgprofessionals er veel baat bij hebben gehad. We hebben ons wel steeds gerealiseerd dat sommige punten misschien nog moesten worden aangescherpt. Dat is overigens in de praktijk nauwelijks nodig geweest.’

Ingetrokken

Er waren wel enkele dilemma’s bij het aanpassen van de oncologische zorg. Hoe ver gaan we daarmee? Welke beslissing gaat misschien te ver? Wat vinden we nog veilige zorg? Moeten we een bepaalde therapie afraden in deze crisissituatie en wat betekent dat voor de prognose? Hoe verhoudt zich de winst van een behandeling tot het risico om het virus op te lopen in het ziekenhuis? ‘Over dit soort vragen hebben we discussies gevoerd, hoewel er over sommige aspecten gewoon nog geen kennis was. Maar er was heel snel consensus over de uiteindelijke teksten. De Brabantse ziekenhuizen hadden daarvoor al een heel goede basis geleverd, en er is veel kennis en diversiteit bij de mensen die hebben meegedacht.’
Toen medio mei de normale zorg weer werd opgestart, zijn de leidraden ingetrokken. Ze blijven uiteraard wel beschikbaar voor als het virus weer opleeft. ‘De documenten die we nu hebben geproduceerd, blijven in de archieven voor een eventuele volgende keer. Je zou kunnen bedenken dat er ook plannen moeten komen voor andere crisissituaties. Maar dat is ingewikkeld en het is de vraag of we dat als NVMO moeten doen. Dat kan misschien beter vanuit bijvoorbeeld de NIV of de FMS. In een crisis is het in ieder geval belangrijk dat er korte lijnen zijn tussen besturen en leden, zodat snelle afstemming mogelijk is.’

Prognose

Uiteindelijk is goede oncologische zorg steeds mogelijk gebleven, vindt ook Bloemendal. De aanpassingen aan behandelingen zijn steeds afgewogen tegen het risico op besmetting. ‘Interessant is om te onderzoeken of de aanpassingen invloed hebben op de prognose van oncologische patiënten. We denken dat die invloed minimaal is, maar hier wordt nu veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.’
Bloemendal vindt het mooi om te zien dat iedereen bereid was om mee te werken: ‘Mails werden per omgaande beantwoord, ook ’s avonds of in het weekend. We hebben leren Zoomen en Skypen en ik heb geen wanklank gehoord. Als er bereidheid is om samen te werken, zijn we tot veel in staat en ontstaan mooie dingen. Ik ben erg trots op wat we hebben bereikt.’


WEBINARS

Het gebruik van webinars heeft in de coronacrisis een grote vlucht genomen. NVMO heeft, samen met SONCOS, MEDtalks en de Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), ook een webinar georganiseerd voor patiënten. Daarin werd uitleg gegeven over maatregelen en eventuele consequenties en werd benadrukt dat patiënten met klachten naar huisarts en ziekenhuis moesten blijven gaan. Het webinar is via mailings vanuit SONCOS, NVMO en NFK bekendgemaakt. Patiënten konden zich aanmelden via weblinks. In totaal zijn circa 2500 patiënten bereikt.


Prof. dr. H.J. Bloemendal is internist-oncoloog in het Radboudumc in Nijmegen. Hij is voorzitter van de NVMO, lid van de commissie BOM en tevens lid van het dagelijks bestuur van SONCOS-FMS.


Prof. dr. M. Verheij is afdelingshoofd Radiotherapie in het Radboudumc in Nijmegen. Van 2007 tot 2018 was hij medisch clusterhoofd Radiotherapie in het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam. Sinds juni 2019 is hij voorzitter van SONCOS-FMS.