WAT KUNNEN WE LEREN VAN DEZE CRISIS?

Cancer Core Europe bundelt expertise, ook nu rond coronacrisis

  • 6 min.
  • Wetenschap

De coronacrisis dwingt iedereen tot improvisatie, ook in de oncologische zorg. Waar tot voor kort wetenschappelijke evidence leidend was, moet nu op grond van beperkte informatie en de inzichten van experts gehandeld worden. Cancer Core Europe (CCE), het samenwerkingsverband van zeven vooraanstaande Europese kankercentra waaronder het Antoni van Leeuwenhoek (AvL), bundelt de krachten om beslissingen optimaal te onderbouwen en de effecten zorgvuldig te registreren. Een gemeenschappelijke publicatie in Nature Medicine1 roept ook andere centra op tot dataverzameling om de lessen uit deze crisis te oogsten.

‘Wanneer patiënten straks vragen op welke gronden we een bepaalde keuze gemaakt hebben, willen we een stevige basis hebben’, zegt prof. dr. Emile Voest, medisch directeur van het AvL en voorzitter van CCE. ‘De basis die we gewend waren, een fundering in wetenschappelijk onderbouwde feiten, die is er nu nog niet. We zijn aangewezen op expert opinions. Daarom vinden we het zo belangrijk om de expertise in ons netwerk te bundelen. Toen ik binnen CCE voorstelde om alle kennis en expertise te bundelen tijdens de coronacrisis, was men al snel enthousiast.’

Algemene maatregelen 

‘De huidige maatregelen rond social distancing liggen voor veel kankerpatiënten in het verlengde van de voorzichtigheid die ze voorheen ook al betrachtten vanwege hun verhoogde kwetsbaarheid’, zegt Voest. ‘Nieuw is dat we vanuit de ziekenhuiszorg allerlei maatregelen nemen om de kans op besmetting te minimaliseren. We beperken polikliniekbezoeken tot een minimum door zoveel mogelijk telefonisch of via beeldbellen te doen. En we doen alles wat mogelijk is om de veiligheid van patiënten en zorgverleners te vergroten, maar daarbij gaan we altijd uit van de individuele patiënt.’
‘Toen we in maart zo bezig waren om onze zorg te reorganiseren, ontstond al snel de gedachte dat het goed was om hier in CCE-verband naar te kijken. Onze collega’s in Italië, Spanje, Frankrijk, Engeland, Duitsland en Zweden worstelen allemaal ook met het organiseren van hun zorg voor kankerpatiënten gedurende deze pandemie. Maar de omstandigheden zijn heel verschillend per land, dus kan het zinvol zijn om van elkaar te leren’, aldus Voest. Toen bleek dat zijn CCE-collega’s deze gedachte deelden, konden twee onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut (het onderzoeksinstituut van het AvL) aan de slag om de COVID-19-protocollen uit de zeven centra naast elkaar te leggen (‘met groeiende waardering voor Google Translate’). Zo ontstond in korte tijd een beeld van de manier waarop de oncologische topcentra omgaan met de pandemie.
Volgens Voest viel op dat er op veel terreinen consensus bestond, al zijn er ook praktische en organisatorische verschillen. ‘Wij konden ons ziekenhuis vrijhouden van patiënten met COVID-19, doordat ziekenhuizen in de omgeving bereid waren om de zorg voor besmette kankerpatiënten over te nemen. Andere CCE-centra die deel uitmaken van academische ziekenhuizen, hadden die mogelijkheid niet’, zegt Voest. Verder zijn er natuurlijk grote lokale verschillen in de ernst van de pandemie, waardoor ook het percentage zorgverleners dat zelf uitgeschakeld is door COVID-19 varieert.
In de publicatie in Nature Medicine waarin CCE haar expert opinion geeft over oncologische zorg tijdens de COVID-19-pandemie, staat een tabel met algemene maatregelen. Die variëren van relatief licht (vraag patiënten om niet te vroeg te komen voor een afspraak) tot ingrijpend (het zo mogelijk weglaten van ondersteunende maatregelen zoals bisfosfonaattoediening, radiotherapiecapaciteit vrijmaken als alternatief voor chirurgie). Met pijn in het hart besloten alle zeven CCE-centra om het preklinisch onderzoek op een laag pitje te zetten. Zo zit ook de meerderheid van de 700 NKI-onderzoekers momenteel thuis. ‘Een enorme strop’, erkent Voest. ‘Je kunt nauwelijks experimenten meer doen. En het aantal reviews dat je zinnigerwijs kunt schrijven of lezen is natuurlijk eindig.’

Lastige keuzes

Naast de algemene aanbevelingen, die overigens sterke overeenkomst vertonen met de NVMO-richtlijnen die in dezelfde weken zijn ontwikkeld, stelde CCE ook aanbevelingen op voor zeven specifieke tumortypen. Deze aanbevelingen werden gepubliceerd op de website. Voest: ‘Voor al die tumoren is gekeken welke behandelingen uitstel verdragen en welke middelen mogelijk een verhoogd risico met zich meebrengen in de context van COVID-19. Met name zware vormen van chemotherapie die kunnen leiden tot leukopenie en sommige immuuntherapeutica, zoals de checkpointremmers, kunnen de kwetsbaarheid van patiënten voor het virus mogelijk verhogen, ook al bestaat er tot dusver nog geen hard bewijs voor deze veronderstelling. Ook de inzet van corticosteroïden moet zoveel mogelijk worden beperkt.’
In de aanbevelingen staan ook lastige keuzes beschreven, zoals het niet geven van bepaalde behandelingen aan patiënten met comorbiditeit of oudere patiënten. Voest: ‘Dan begrijp je meteen de complexiteit van alle keuzes. Eigenlijk ben je voor elk tumortype, voor elk behandelprotocol een individuele afweging aan het maken. Daarom hecht ik zo aan deze gemeenschappelijke aanpak, zodat je zoveel mogelijk expertise bij elkaar brengt en een basis hebt bij deze lastige keuzes. Als elke Europese expert langs dezelfde lijnen denkt, heb je goede hoop dat het een goede beslissing is.’

Toekomst

Terwijl de pandemie wereldwijd nog woedt, denken Voest en zijn collega's ook al aan de volgende stappen. Om te beginnen zal de oncologische zorg overal te maken krijgen met de langetermijneffecten van de huidige crisis. 'Enerzijds zijn daar de behandelingen die we nu bewust uitstellen, bij mensen die al een diagnose hebben. Daar komen nog de vele patiënten bij die nu nog niet in zorg zijn, maar wel al kanker hebben. Het aantal diagnoses is immers veel lager dan in dezelfde weken een jaar geleden. Daar moeten we ons goed op voorbereiden. En we moeten kijken hoe we, zeker als er straks een vaccin is, kankerpatiënten optimaal kunnen beschermen tegen COVID-19.'
De gegevens over de oncologische zorg gedurende de coronacrisis leveren relevante informatie op voor de toekomstige behandeling van diverse vormen van kanker, die kunnen bijdragen aan het wegwerken van de te verwachten wachtlijsten. Polikliniekbezoeken 'op afstand' bijvoorbeeld zullen waarschijnlijk deel blijven uitmaken van het zorgaanbod. Voest: 'We hebben nu veel de-escalerende maatregelen genomen. Ik wil graag weten hoe het met die patiënten gaat, zodat we straks kunnen kijken of er een goede grond is om dat beleid voort te zetten. Dat geldt voor de intensiteit van de behandeling, maar ook de intensiteit en frequentie van controles. De natuur heeft ons gedwongen tot dit experiment, laten we proberen er ook zoveel mogelijk goede informatie uit te halen.'


Cancer Core Europe: Zeven Europese topcentra

De zeven centra – Cancer Research UK Cambridge Centre, German Cancer Research Center (DKFZ) & National Center for Tumor Diseases (NCT) Heidelberg, Gustave Roussy, Istituto Nazionale dei Tumori di Milano, Karolinska Institutet, Nederlands Kanker Instituut en Vall d’Hebron Institute of Oncology (VHIO) – die sinds 2014 samenwerken in Cancer Core Europe hebben met elkaar gemeen dat zij tot de top behoren in gespecialiseerde oncologische patiëntenzorg en een breed spectrum aan wetenschappelijk onderzoek, van preklinisch tot translationeel en klinisch. Met name de vertaalslag van preklinische wetenschap naar gepersonaliseerde klinische toepassing staat hier centraal. CCE hanteert een patiëntgerichte benadering en werkt nauw samen met patiëntenorganisaties. Meer informatie is te vinden op www.cancercoreeurope.eu.


Prof. dr. E.E. Voest is sinds 2014 medisch directeur van het Nederlands Kanker Instituut en Antoni van Leeuwenhoek en is hoogleraar Medische oncologie bij het UMC Utrecht. Daarnaast is hij senior PI bij het Oncode Instituut en voorzitter van Cancer Core Europe.