BERICHT UIT BRABANT

Oncologie in het coronatijdperk

  • 7 min.
  • Beroepsuitoefening

Het coronavirus heeft ook grote gevolgen voor de oncologische zorg. Hans Westgeest, internist-oncoloog in het Amphia Ziekenhuis in Breda, en dr. Anne-Marie van Riel, oncoloog-hematoloog in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg, schetsen de situatie in Brabant, het Nederlandse epicentrum van COVID-19.


Disclaimer: het aantal besmettingen met het coronavirus in Nederland stijgt nog dagelijks en de maatregelen daartegen volgen elkaar in snel tempo op. Het onderstaande verhaal is geschreven op basis van interviews die gehouden werden op respectievelijk 19 en 20 maart. Mogelijk is de situatie zoals in het artikel geschetst op het moment dat u dit leest alweer (sterk) gewijzigd.


‘Het lijkt al een eeuwigheid geleden, maar het is toch pas iets meer dan twee weken geleden – om precies te zijn op 4 maart tijdens een bijeenkomst van ons regionale oncologienetwerk EMBRAZE – dat we het gevoel kregen dat dit wel eens heel serieus zou gaan worden’, blikt Westgeest terug. ‘We zagen de verontrustende beelden uit Italië en in Tilburg was de eerste Nederlandse patiënt met COVID-19 opgenomen.’ ‘Met die eerste patiënt kwam ook de nervositeit’, vult Van Riel aan. ‘Medewerkers die onbeschermd contact hadden gehad met de patiënt werden gescreend. Toen ontstond het gevoel “er gaat iets op ons af komen.” Maar hoe groot het zou worden wisten, en weten we nog steeds niet.’ In de tweede week van maart kwamen in de ziekenhuizen de eerste maatregelen op gang, zoals geen handen schudden en minder bezoek. Westgeest: ‘Binnen de medische oncologie zijn we aansluitend gaan kijken welke specifieke maatregelen we konden nemen om enerzijds te verzekeren dat de noodzakelijke oncologische zorg doorgang kan blijven hebben en om anderzijds het risico op COVID-19 voor zowel onze patiënten als de ziekenhuismedewerkers zo klein mogelijk te houden. Het overleg daarover binnen het regionale EMBRAZE Kankernetwerk heeft geleid tot een lijst van aanbevelingen. Daarbij hebben de reeds bestaande contacten en daardoor korte lijnen binnen het netwerk er overigens flink aan bijgedragen dat we snel zo’n lijst konden opstellen. Evenals natuurlijk het gevoel van urgentie. De lijst maatregelen hebben we vervolgens doorgestuurd naar de NVMO die op basis daarvan op haar website een pakket maatregelen voor de medisch-oncologische praktijk heeft gepubliceerd.’ [Zie www.nvmo.org voor het actuele NVMO-handvat en het advies ICU-opname, red]. 

Behandelingen uitstellen

In de kern komt dat pakket maatregelen neer op twee zaken: het fysieke contact tussen zorgverleners en patiënten tot een minimum beperken en de kwetsbaarheid van de patiënt zoveel mogelijk verminderen of in ieder geval niet vergroten. Westgeest: ‘Het eerste betekent onder andere dat we poliklinische consulten zoveel mogelijk omzetten in telefonische consulten, controles op klachten zoveel mogelijk uitstellen en het bloedprikken decentraal, dus buiten het ziekenhuis, laten uitvoeren. Om de patiënt zo min mogelijk kwetsbaar te maken, kijken we heel kritisch of met name chemotherapie en andere behandelingen die het immuunsysteem aantasten, kunnen worden uitgesteld. Behandelingen met antilichamen, bijvoorbeeld bij immuuntherapie of targeted therapie, kunnen vanwege hun lange halfwaardetijd zeker worden uitgesteld. Daarnaast kijken we kritisch in hoeverre operaties kunnen worden uitgesteld. En ook de inclusie van patiënten in wetenschappelijke studies is helemaal gestopt. Een tweede effect van deze maatregelen is dat hierdoor ruimte in het ziekenhuis en personeel vrijkomen om de COVID-19-zorg verder uit te breiden als de instroom van COVID-19-patiënten nog verder toeneemt.’ ‘In de praktijk betekenen deze maatregelen dat ik nu een groot deel van mijn tijd besteed aan het bellen met patiënten’, vertelt Van Riel. ‘Ik bespreek de situatie met hen, vraag naar hun klachten, weeg af of een behandeling wel of niet doorgang zou moeten krijgen en bespreek dat met hen. De meeste patiënten zijn hier erg blij mee. Ze zitten zelf ook vol vragen en maken zich zorgen. Als gevolg van hun maligniteit maken ze toch al een onzekere periode door. De patiënten vinden het daarom fijn te horen dat wij erover nadenken en wat onze afwegingen zijn om wel of niet te behandelen. Want bij sommige patiënten vinden wij het belang van het continueren van de behandeling wel opwegen tegen de risico’s die patiënt hiermee mogelijk loopt.’ 

Niet gemakkelijk

Van Riel en Westgeest benadrukken dat het maken van die afwegingen bepaald niet gemakkelijk is. Van Riel: ‘Er is nog heel veel niet bekend over COVID-19. Lopen oncologische patiënten of subgroepen patiënten een verhoogde kans op een besmetting met het virus? Verloopt COVID-19 bij oncologische patiënten ernstiger? Beïnvloedt de maligniteit de kans op herstel?’ Westgeest: ‘Ook zijn er geen harde data over het precieze effect van het uitstellen of weglaten van een kuur of het reduceren van de dosis. Of de invloed van andere medicijnen, bijvoorbeeld bloeddrukverlagers. Het is daarom goed dat we hierover in de beroepsgroep overleggen, dat de academie ons bijstaat met adviezen en dat er – voor zover mogelijk – afspraken gemaakt worden over hoe we hiermee omgaan. Momenteel moeten we in Brabant steeds als eerste concrete maatregelen bedenken en uitvoeren. Ik ben heel blij dat de NVMO onze aanbevelingen op de website heeft gezet. In al onze onzekerheid voelen wij ons daardoor in de rug gedekt door onze beroepsvereniging.’
Inmiddels heeft Van Riel in haar praktijk ook enkele patiënten die besmet zijn geraakt. ‘Die zijn gelukkig nog niet ernstig ziek geworden. Voor een oncologische patiënt die besmet raakt met het coronavirus gelden dezelfde regels als voor alle andere besmette mensen. Afhankelijk van de ernst van hun klachten gaan ze thuis of in het ziekenhuis in isolatie. Ze komen dan niet meer op de afdeling Medische Oncologie. De oncologische behandeling ligt dan ook meteen stil. We wachten dan af hoe het verder gaat met de patiënt.’ Westgeest: ‘Ik heb overigens het idee dat de meeste oncologische patiënten al vanaf het begin erg voorzichtig zijn geworden. Zij volgen volgens mij het meest trouw alle regels op die de kans op besmetting moeten voorkomen. Ik heb in mijn praktijk tot nu toe [19 maart, red] nog geen besmetting bij een oncologische patiënt meegemaakt. Ook hebben we hier in het Amphia tot nu toe het gevoel dat we die situatie nog in de hand hebben.’ Van Riel: ‘Dat laatste is hier ook nog het geval. Maar wat over een paar weken? Als de oncologische patiënten wel klachten hebben en toch behandeld moeten worden? En wat als er steeds meer personeel naar de COVID-zorg moet gaan of meer personeel gaat uitvallen wegens ziekte?’ 

'Bereid je voor op slechtste scenario'

Zoals bekend vormt Brabant momenteel het Nederlandse epicentrum van de COVID-19-epidemie, met het Amphia Ziekenhuis, Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis, Jeroen Bosch Ziekenhuis (Den Bosch) en Bernhoven (Uden) als brandpunten. Voor hun collega’s elders in de delen van het land waar de instroom van COVID-19 nog beperkt is, hebben Van Riel en Westgeest enkele tips. Van Riel: ‘Bereid je voor op het slechtste scenario. Maak alvast draaiboeken over het afschalen van de oncologische behandelingen. Denk al na over welke patiënten je straks nog wel naar het ziekenhuis wilt laten komen en welke patiënten niet. Want de oncologische patiënt moet ook goede zorg kunnen krijgen als dat nodig is. Wij zijn er in Brabant vorige week middenin gevallen. Dat betekent veel hectiek en improviseren. De rest van Nederland heeft nu nog tijd om zich voor te bereiden.’ Westgeest: ‘En vergeet ook niet hoe belangrijk het is patiënten te informeren en transparant te zijn. Op de algemene website van het Amphia Ziekenhuis is bijvoorbeeld dagelijks te lezen hoeveel COVID-19-patiënten er zijn opgenomen, hoeveel daarvan op de IC worden verpleegd, hoeveel patiënten weer zijn ontslagen enzovoort. En op het gedeelte van de afdeling Medische Oncologie leggen we uit welke specifieke maatregelen we hebben genomen voor oncologische patiënten en waarom. Ten slotte is het ook heel belangrijk binnen je eigen afdeling al na te denken hoe je het gaat doen met vrije dagen en rust nemen.’ Van Riel: ‘Want het is niet ondenkbaar dat we pas aan het begin staan van de COVID-19-problematiek.’


Dr. J.M.G.H van Riel is werkzaam als oncoloog-hematoloog in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg.

 

H.M. Westgeest is als internist-oncoloog werkzaam in het Amphia Ziekenhuis in Breda.