AFSCHEID INTERNIST-ONCOLOOG AART VAN BOCHOVE

‘Netwerkvorming is complex maar onontkoombaar’

  • 5 min.
  • Vereniging

Internist-oncoloog en oud-NVMO-voorzitter Aart van Bochove heeft zijn klinische werk afgesloten (‘het einde van de witte jas’) vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Bij een afscheid hoort een terugblik, maar Van Bochove praat liever over de toekomst van de oncologische zorg. Netwerkvorming staat daarin centraal. ‘Dat is ingewikkeld maar onontkoombaar.’

Van 1988 tot eind 2019 werkte hij in het Zaans Medisch Centrum. De laatste tijd nog drie dagen per week, nadat hij in de aanloop naar zijn afscheid al was verhuisd naar Zeeland. Op 30 januari was zijn afscheidssymposium. ‘Daar was ik heel blij mee. Het gaf mij de gelegenheid om nog een keer de mensen te zien met wie ik de afgelopen dertig jaar landelijk heb samengewerkt. Het thema van het symposium was dat netwerkvorming in de oncologie niet langer vrijblijvend is. In 2006-2007 heb ik de oncologische samenwerking tussen regionale ziekenhuizen in Noord-Holland geïnitieerd. Toen was het nog een grappige gedachte, maar we beseffen nu dat het onontkoombaar is.’

Veel betekend

Buiten de kliniek heeft Van Bochove zich altijd beziggehouden met organiseren en besturen, met oncologische netwerkvorming als belangrijk thema. Begin deze eeuw was hij gedurende twee termijnen van drie jaar voorzitter van de NVMO.   ‘Dat vond ik ontzettend leuk werk, wat voor mij persoonlijk veel heeft betekend en een wezenlijk extra accent heeft gegeven aan mijn werk. Ik ben blij dat ik de NVMO in die fase heb mogen helpen. Zo heb ik samen met collega Vreugdenhil uit Veldhoven de Oncologiedagen opgestart. Daarnaast hebben we de Commissie BOM kunnen uitbreiden met onder andere een ziekenhuisapotheker en een statisticus. Dat was nog niet eenvoudig want er kwamen niet-oncologen bij de commissie. Maar ik vond het nuttig voor het gezag van de commissie om de basis te verbreden met aanvullende kwaliteiten.’
Bovendien werden internist-oncologen steeds meer een partij in publieke discussies. In bijvoorbeeld het vraagstuk met betrekking tot dure geneesmiddelen kwam hun mening in de media steeds vaker naar voren. Van Bochove: ‘Toen de problematiek met trastuzumab speelde, was er vanuit de NVMO duidelijk behoefte om daar iets over te zeggen. Het is denk ik gelukt om te laten merken dat ook dokters daar iets van vinden en dat wij pal staan voor de belangen van onze patiënten. Ik denk met veel plezier terug aan die tijd.’

Centralisatie

In het Zaans Medisch Centrum beoefende Van Bochove de afgelopen jaren de brede oncologie. Vanwege centralisatie van de zorg zag hij een deel van die zorg in het recente verleden wegvallen. Van Bochove erkent dat dat onvermijdelijk is, maar het heeft twee kanten: ‘Volume, dus het aantal patiënten met een bepaalde aandoening dat je behandelt, is een marker voor kwaliteit. Dat is misschien niet hard te bewijzen, maar soms moet je gewoon nuchter kijken: een behandeling vijftig keer per jaar doen is beter dan twee keer per jaar. Centralisatie is daarom nodig. Maar daarmee ook netwerkvorming. Want het is in het belang van de oncologische patiënt dat iedereen betrokken blijft bij de zorg. Als onderdelen van de oncologie uit de kleinere ziekenhuizen verdwijnen, moeten we er wel voor zorgen dat ziekenhuizen in de regio binding houden met de zorg voor patiënten met volksziekte nummer één. Als dat niet gebeurt, schiet de centralisatie door.’
Enkele jaren geleden was Van Bochove voorzitter van de naar hem genoemde NVMO-commissie rond centralisatie en netwerkvorming. De commissie pleitte onder andere voor concentratie van regie in de oncologische zorg. ‘Aan het begin van een behandeling zou een patiënt kunnen worden beoordeeld door bijvoorbeeld een expertpanel voor een optimaal behandelplan. Dan kan worden nagegaan welk deel daarvan centraal moet worden uitgevoerd en welk deel dicht bij huis kan plaatsvinden, uiteraard zonder verlies van kwaliteit. Internist-oncologen hebben vaak te maken met langdurige en intensieve behandelprogramma’s en met patiënten met voortschrijdende ziekte. Dan is het van belang dat de regie ligt bij een expertpanel dat zicht houdt op het behandelplan, terwijl de uitvoering ervan zo veel mogelijk decentraal gebeurt. Zo houdt iedereen binding met de zorg.’

Betrokken houden

Van Bochove ziet momenteel een sterk streven naar centralisatie. Hij pleit ervoor om vooral goed na te gaan waar concentratie van zorg meerwaarde heeft. ‘Ik proef wel eens de tendens dat er alleen maar voordelen zijn. Maar het is een ingewikkelde discussie. Zo staat netwerkvorming feitelijk op gespannen voet met centralisatie. De centrale vraag is waar de voordelen liggen van concentratie en hoe we tegelijk iedereen in de regio veilig betrokken houden.’
Er zijn al voorbeelden van goede regionale initiatieven, zoals in de regio Amsterdam voor de behandeling van tumoren van de bovenste tractus digestivus en in de regio Rotterdam voor de behandeling van urogenitale tumoren. De behandeling gebeurt daar vanuit de academische expertvisie en de verwijzende centra blijven nauw betrokken. ‘Het zijn nog zoektochten’, stelt Van Bochove. ‘Deelnemers aan een netwerk zullen allemaal argumenteren vanuit hun eigen perspectief en dat is begrijpelijk. We moeten daarin met elkaar de balans en de nuances vinden. Dat is complex, want het inrichten van een netwerk stelt hoge eisen aan het regelen van verantwoordelijkheden en communicatie. Bovendien betekent een netwerk extra organisatie buiten het ziekenhuis en meer overhead. Ook dat is een punt van aandacht, evenals de financiële kant.’
Netwerkzorg vraagt om overleg tussen medisch specialisten, beleidsmakers, verzekeraars en patiëntenverenigingen. Van Bochove denkt dat bijvoorbeeld de overheid wel bereid is om over de verschillende thema’s mee te denken. ‘Maar behandelaars moeten goed definiëren wat een netwerk is en waaraan het moet voldoen. Anders zullen partijen niet bereid zijn om het te financieren.’
De komende jaren zal de concentratie van zorg doorzetten. Van Bochove is daar voorstander van. Zijn hoop is dat er uiteindelijk een model komt waarin zoveel mogelijk partijen dicht bij de patiënt staan. ‘Netwerkvorming vraagt een genuanceerde uitwisseling van ideeën met alle betrokkenen. Daar wil ik de komende tijd graag nog aan bijdragen.’ Ook gaat hij zich meer richten op zijn grote hobby: fotografie.


Verbindingen

Aart van Bochove heeft als NVMO-voorzitter contacten gelegd met andere wetenschappelijke verenigingen en externe partijen, zoals zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. Dat was nieuw voor de NVMO. ‘De NVMO hield destijds een bijeenkomst over maag- en slokdarmcarcinoom, maar die was monodisciplinair. Daar hebben we terecht commentaar op gekregen van radiotherapeuten en chirurgen. Anno 2019 is er geen oncologische diagnose meer die niet multidisciplinair wordt besproken. Het leggen van verbindingen is sterk opgepakt door mijn opvolger prof. dr. ir. Koos van der Hoeven.
Daar is onder andere SONCOS uit voortgekomen als hét platform van wetenschappelijke verenigingen waar externe partijen niet omheen kunnen bij vraagstukken over kwaliteit en organisatie van de oncologische zorg.’


Internist-oncoloog A. van Bochove werkte sinds 1988 in het Zaans Medisch Centrum, met als aandachtsgebieden onder andere mammacarcinoom, colorectaal carcinoom en prostaatcarcinoom. Van 1999-2007 was hij lid van de Commissie BOM en van 2002-2007 voorzitter van de NVMO.Medio december 2019 nam hij afscheid van het ziekenhuis