Hoeveel evidence is nodig?

  • 1 min.
  • Redactioneel

Nationale en internationale richtlijnen zijn, waar mogelijk, gebaseerd op gedegen evidence. Toch is het onvermijdelijk dat ook irrationele factoren meespelen. Een overlevingsvoordeel dankzij een hippe, nieuwe aanpak die met weinig moeite geïmplementeerd kan worden, zal waarschijnlijk eerder in de praktijk worden doorgevoerd dan een even gunstig resultaat bij een bewerkelijke techniek met ouderwetse middelen.

Die indruk bestaat in elk geval bij de toepassing van hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC). De evidence uit de OVHIPEC-1-studie was overtuigend genoeg voor een publicatie in The New England Journal of Medicine. De uitkomsten lagen in de lijn der verwachting, aangezien we weten dat hyperthermie ook bij andere tumoren de effectiviteit van chemotherapie bevordert. Toch wordt HIPEC bij het ovariumcarcinoom buiten Nederland nog maar mondjesmaat toegepast. De Nederlandse richtlijn wordt in de meeste centra wel gevolgd, maar er zijn ook critici die moeite hebben met het gegeven dat de meeste schrijvers van de richtlijn ook betrokken waren bij de OVHIPEC-1-studie.
Het is zeker begrijpelijk dat centra in binnen- en buitenland aarzelen bij het invoeren van een behandeling waarbij een perfusionist nodig is en die de OK-tijd flink verlengt. Maar uiteindelijk gaat het toch om het voordeel voor de patiënt, zeker bij een tumor die een slechte prognose heeft. De vraag dringt zich op, hoeveel evidence nodig is om ook de sceptici over de streep te trekken. Die sceptici hebben uiteraard ook argumenten die hout snijden, zoals blijkt uit sommige uitspraken van onze Belgische collega gynaecoloog-oncoloog dr. Els Van Nieuwenhuysen in deze editie van Medische Oncologie. Kennelijk hebben deze critici nog meer bewijslast nodig, gezien de deelname aan een nieuwe multicentertrial, de OVHIPEC-2-studie, waaraan ook centra in Australië, Ierland en de Scandinavische landen deelnemen. Hopelijk zal deze trial, hoewel iets anders van opzet dan de OVHIPEC-1-studie, de duidelijkheid bieden die blijkbaar nodig is.

We mogen in elk geval trots zijn op het hoogwaardige klinische kankeronderzoek in ons land, dat regelmatig leidt tot publicaties in hoog genoteerde vaktijdschriften en tot verbeteringen in de oncologische zorg. Verscheidene voorbeelden van goed onderzoek zijn te vinden in dit eerste nummer van het nieuwe decennium, zoals de verschillende promotiestudies die aan de orde komen.