MULTIDISCIPLINAIRE NORMERING ONCOLOGISCHE ZORG IN NEDERLAND

Wisseling voorzitterschap SONCOS

  • 6 min.
  • Kwaliteit

Op de ledenvergadering van SONCOS in juni gaf dr. Michel Wouters (chirurg-oncoloog, AVL) de voorzittershamer door aan radiotherapeut-oncoloog prof. dr. Marcel Verheij (Radboudumc). Beiden blikken terug en vooruit.

SONCOS bestaat dit jaar 10 jaar. De stichting is opgericht door drie Nederlandse oncologische verenigingen: de NVCO, NVRO en NVMO. Destijds werd afgesproken dat deze verenigingen de bestuursleden leveren, met afwisselend een voorzitter uit een van de verenigingen. Prof. dr. ir. Koos van der Hoeven was namens de NVMO zes jaar lang de eerste voorzitter, Wouters is de huidige voorzitter namens de NVCO en Verheij wordt de nieuwe voorzitter namens de NVRO.

Multidisciplinair samenwerken

Wouters was, als voorzitter van de NVCO, al vroeg betrokken bij SONCOS. De eerste jaren was de stichting niet zo bekend. ‘Als chirurgen waren we bezig met kwaliteitsnormen en -metingen en in die jaren zijn ook de audits ontstaan. We vonden het belangrijk om multidisciplinair samen te werken. Vanuit die gedachte is het normeringsrapport Multidisciplinaire normering oncologische zorg in Nederland ontstaan en stimuleerden we multidisciplinaire kwaliteitsregistraties. Het was uniek dat oncologen samen bezig waren met kwaliteit van zorg. Dat heeft toen veel media-aandacht gekregen. Zelfs in het achtuurjournaal werd gesproken over SONCOS-normen. Het idee was dat concentratie van zorg leidt tot betere uitkomsten voor patiënten. Het is mooi dat die verwachting is uitgekomen.’ SONCOS kende een stormachtige ontwikkeling en heeft zich in de loop der jaren geprofessionaliseerd en verbreed. Met hulp van KWF Kankerbestrijding kwam er een SONCOS-bureau, wat bijdraagt aan professionaliteit en bereikbaarheid. SONCOS omvat nu vrijwel alle wetenschappelijke en verpleegkundige verenigingen die zijn betrokken bij de oncologie. Daarnaast zijn er contacten met patiëntenverenigingen. ‘En afgelopen december is in de ledenvergadering van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) besloten dat SONCOS de officiële vertegenwoordiging is van medisch specialisten in de oncologie’, vertelt Wouters. ‘Dat mandaat was voorheen niet echt duidelijk. Overigens vraagt het wel nieuwe procedures om een goede vertegenwoordiging te blijven van alle betrokken verenigingen. Zo is er nu een jaarcyclus voor het normeringsrapport , waarbij we goed hebben afgesproken wie normen aanbrengt, hoe we daarover beslissen en hoe snel ze geïmplementeerd moeten zijn. De rol van SONCOS daarbij is dan meer coördinerend en faciliterend.’

Echelonnering van MDO’s

De invoering van SONCOS-normen heeft tevens geleid tot tumorspecifieke MDO’s. Volgens Wouters is dat een belangrijke stap geweest, met wel als bijwerking dat het aantal MDO’s is toegenomen, vaak in samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen. Hiermee heeft SONCOS een belangrijke aanzet gegeven tot de netwerkvorming in de oncologie. Maar de MDO’s vragen wel een behoorlijke tijdsinvestering van medisch specialisten. Bovendien schiet het IKNL-budget voor externe adviesdiensten tekort. Daarom wordt nu nagedacht over echelonnering van MDO’s: lokale MDO’s voor ‘standaardcasussen’ en regionale voor meer complexe situaties. ‘SONCOS is hier ook bij betrokken’, laat Wouters weten. ‘Er zijn nu voorstellen op dit gebied voor colorectaal en longcarcinoom.
Maar we willen ons niet direct verbinden aan het resultaat. Want misschien leidt dit tot extra bureaucratie en tevens tot kwaliteitsverlies, bijvoorbeeld als een standaardcasus toch niet zo eenvoudig blijkt en de patiënt dus in een ander MDO moet worden besproken. Daarom willen we dit eerst goed uitdenken en uitwerken, en in een proefregio nagaan of echelonnering efficiënt is.’

Brede inbreng

Ook Verheij had, als voorzitter van de NVRO, al zitting in het SONCOS-bestuur. Hij heeft dus al van dichtbij meegemaakt wat de stichting is en doet. ‘Ik vind het een heel nuttige organisatie, die veel heeft bereikt in de afgelopen tien jaar. Het is een belangenvereniging van oncologische specialismen, die met veldbrede afspraken de kwaliteit van het vak kan verbeteren.’
Verheij noemt ook het normeringsrapport als belangrijke mijlpaal voor SONCOS. Dat is voor het eerst uitgebracht in 2012 en sindsdien regelmatig herzien. De meest recente, zevende update is dit jaar verschenen. Het rapport beschrijft de kwalitatieve en kwantitatieve eisen voor goede oncologische zorg in medische centra. ‘Dat begon destijds met volumenormen voor chirurgische ingrepen, vanwege de relatie tussen volume en kwaliteit. In 2012 droeg nog een beperkt aantal beroepsgroepen bij aan het rapport. Maar inmiddels verschijnt het jaarlijks en is er inbreng van 26 partijen. Het gaat nu niet meer alleen over kwantitatieve, maar ook over kwalitatieve normen. Het document speelt een belangrijke rol bij toetsing van afdelingen in instellingen, bijvoorbeeld door verzekeraars en patiëntenverenigingen.’

Samenwerking met FMS

Het actueel houden van het normeringsrapport is een continu proces en zal dus ook de komende jaren de aandacht blijven vragen. ‘Het blijft een rode draad binnen SONCOS, hoewel het document steeds completer wordt en de aanpassingen dus steeds beperkter zijn’, aldus Verheij.
Als ander aandachtspunt noemt hij de samenwerking met de FMS. Beide organisaties zijn immers een brede vertegenwoordiging van medisch specialisten, met SONCOS als aanspreekpunt voor onderwerpen op het gebied van de oncologie. ‘Het zou mooi zijn als we kunnen komen tot een vorm van integratie. We werken nu gezamenlijk aan een samenwerkingsovereenkomst over de toekomstige rol van SONCOS binnen de Federatie.’
Ook op het gebied van richtlijnen wil SONCOS een nauwere samenwerking met de FMS. Beide instituten willen daarin een gezamenlijke regierol. Verheij: ‘Richtlijnen moeten compleet en actueel zijn. Daar willen we een goed systeem voor ontwikkelen. Het IKNL, het Kennisinstituut van de FMS en beroepsverenigingen hebben een belangrijke rol in het updaten van richtlijnen, maar het gebeurt nog gefragmenteerd en soms duurt het lang voordat er een nieuwe update komt. We zouden meer uniformiteit willen, met handzame en niet te lange richtlijnen die een bondig overzicht geven van de meest actuele kennis. Als bijvoorbeeld een studie wordt gepubliceerd die van invloed is op de praktijk, zouden we die meteen in een richtlijn moeten kunnen opnemen. Dit onderwerp pakken we samen met de FMS op. Op ons recente SONCOS-congres hebben we een peiling gedaan waarbij een grote meerderheid van de leden een coördinerende rol zag voor SONCOS.’

Verandering nodig

De eerder genoemde echelonnering van het MDO is het derde aandachtspunt voor Verheij de komende tijd. Het normeringsrapport benoemt per tumorsoort welke specialismen in een MDO aanwezig moeten zijn, maar de vele MDO’s vragen veel van specialisten. ‘Daarom wordt nu nagedacht over een andere organisatie van MDO’s. Ook het IKNL is hier mee bezig, als financierder van consultvergoedingen. Met echelonnering kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende soorten MDO’s: van lokaal of regionaal MDO tot een supraregionaal of landelijk expertisepanel. Maar uit de peiling op het SONCOS-congres in februari bleek dat niet iedereen overtuigd is van echelonnering. Daar wordt onder behandelaars dus verschillend over gedacht. Maar de komende jaren is echt een verandering nodig om de organisatie van MDO’s behapbaar te houden.’


PLAN B

Omdat niet iedereen positief tegenover echelonnering van MDO’s staat, is het dus ook goed om te werken aan een ‘plan B’. Een eventueel alternatief voor echelonnering is een verhoging van het budget voor MDO’s. Wouters: ‘Een goed MDO leidt tot betere kwaliteit van zorg en uiteindelijk wellicht tot minder kosten, bijvoorbeeld doordat iedere patiënt de optimale behandeling krijgt die het best past bij diens situatie en voorkeuren. Ik denk dat we eens goed moeten nagaan waar MDO’s tot besparingen leiden op andere plekken in de zorgketen. Budgetverhoging is uiteraard een politieke beslissing, waarover we momenteel in overleg zijn met VWS.’