Procedures uniformeren en expertise delen

DORP leidt tot meer, snellere en betere klinische studies

  • 7 min.
  • Wetenschap

Complexe regelgeving, gebrek aan uniformiteit in contracten, ingewikkelde logistiek en schaarste aan specifieke expertise zetten het opzetten, uitvoeren, monitoren en analyseren van klinische multicenterstudies in toenemende mate onder druk.
Het in oprichting zijnde Dutch Oncology Research Platform (DORP) gaat onderzoekers faciliteren door in te zetten op meer uniformiteit in procedures en het delen van expertise.

Menig enthousiaste arts-onderzoeker zal het bekend in de oren klinken. Je borrelt van de ideeën voor klinisch toegepast onderzoek. Wil je dat onderzoek echter gaan uitvoeren volgens alle regels der kunst – lees: volgens de richtlijnen van good clinical practice – dan zinkt je spontaan de moed in de schoenen.
De wettelijke eisen waaraan medisch onderzoek moet voldoen zijn de afgelopen decennia steeds verder opgeschroefd, wat allemaal extra werkzaamheden met zich meebrengt. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van een degelijk protocol (gemiddeld 60 pagina’s), het uitwerken van dat protocol tot hanteerbare werkvoorschriften, het ontwerpen van case report forms waarmee alle basale gegevens worden verzameld, het aanvragen van toestemming aan de medisch-ethische commissie, het maken van statistische berekeningen over het benodigde aantal patiënten en ga zo maar door. En dan ben je nog niet eens begonnen met de feitelijke uitvoering van het onderzoek. Ook daarbij ligt er een berg werk te wachten waar je ‘u’ tegen zegt. Patiënten selecteren en voorlichten, afspraken maken met patiënten, verzamelen en controleren van data en tot slot een gedegen statistische analyse van de verkregen data. Je wordt er al moe van als je het leest.

Rem op mogelijkheden

Bovenstaande beschrijft de situatie van een studie die in één ziekenhuis wordt uitgevoerd. In de oncologie is het tegenwoordig echter eerder regel dan uitzondering dat een wetenschappelijke studie zich uitstrekt over diverse centra. Dan moet je met al die centra apart onderzoekscontracten gaan afsluiten. ‘Waarbij ieder centrum vervolgens zijn eigen regels hanteert, bijvoorbeeld ten aanzien van aansprakelijkheid, verantwoordelijkheid, vereiste certificeringen en andere juridische zaken’, stelt internist-oncoloog prof. dr. Kees Punt op basis van zijn jarenlange ervaring met onderzoek geïnitieerd vanuit de Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG). ‘Ook over de financiële vergoedingen voor de extra onderzoeken en tests die ten behoeve van de studie bij de deelnemende patiënten worden uitgevoerd moet je met ieder deelnemend centrum steeds weer afspraken maken. Het opzetten van een investigator-initiated studie kost daardoor veel tijd, energie en geld. Geld dat afgaat van het toch vaak al beperkte onderzoeksbudget, en tijd die de onderzoekers vrij moeten zien te maken naast de dagelijkse klinische bezigheden. Want anders dan bij industrie-geïnitieerd onderzoek is er bij studies die zijn opgezet vanuit tumorspecifieke onderzoeksgroepen geen of slechts beperkte financiële en personele ondersteuning. Al met al zitten we met name bij de investigator-initiated studies momenteel in een situatie die een forse rem zet op de mogelijkheden tot klinisch onderzoek. We hebben momenteel meer ideeën voor klinisch oncologisch onderzoek dan mogelijkheden om deze ideeën daadwerkelijk uit te voeren.’

Uitvoering ondersteunen

Om verandering hierin te brengen hebben drie grote tumorspecifieke onderzoeksgroepen in Nederland – de Borstkanker Onderzoek Groep (BOOG), Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG) en stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) – de koppen bij elkaar gestoken. Dit heeft geresulteerd tot het plan om DORP, voluit het Dutch Oncology Research Platform, te gaan oprichten. Ook IKNL en het datacenter van NKI-AVL zijn erbij betrokken. Punt: ‘Het doel van DORP is het oncologisch onderzoek in Nederland te faciliteren. DORP is daarin complementair aan initiatieven op gebied van bijvoorbeeld biobanking en registries. DORP gaat zich uitdrukkelijk niet bemoeien met de inhoud van het onderzoek. Dat blijft een zaak van de tumorspecifieke onderzoekersgroepen. DORP gaat wel helpen de onderzoeksplannen tot uitvoering te brengen. Om te beginnen door informatie te verstrekken over hoe je een multicenteronderzoek opzet en de uitvoering ervan organiseert. Die informatie zal via een website beschikbaar komen. Daarnaast gaan we ons inzetten voor uniformering van onderzoekscontracten met ziekenhuizen, uniformering van patiëntenvoorlichting over studies en uniformering van afspraken over de manier waarop in het onderzoek patiëntenmateriaal en beeldmateriaal wordt verzameld en hoe de financiering hiervan is geregeld. Als we hierover niet bij iedere nieuwe studie weer met ieder deelnemend ziekenhuis hoeven te gaan onderhandelen, maar hierbij standaardcontracten kunnen gebruiken, kunnen studies veel sneller van start gaan, kan de inclusie van patiënten sneller verlopen en is de kwaliteit van de verzamelde gegevens bij voorbaat gegarandeerd. Met als eindresultaat dat we meer studies kunnen doen met
meer patiënten.’

Studie-overstijgende aspecten

‘Daarnaast is het de bedoeling dat DORP ook studie-overstijgende zaken gaat ontwikkelen’, vult BOOG-directeur dr. Elise van Leeuwen-Stok aan. ‘Zoals het ontwikkelen van nieuwe modellen voor studies met nieuwe eindpunten. We zien nu bijvoorbeeld naast de klassieke gerandomiseerde klinische trials de opkomst van observationele cohortstudies en studies op basis van registries. Dat vergt ontwikkeling van nieuwe vormen van statistiek. Vanuit DORP willen we daarvoor de expertise die er in Nederland is op dit gebied bundelen, uitbreiden en beschikbaar maken voor alle onderzoekers.’
‘De data van veel diverse goede fase III-studies die al zijn afgerond bieden voorts nog volop mogelijkheden tot het uitvoeren van diverse subgroepanalyses’, vult Punt aan. ‘Daarvoor ontbreekt echter vaak zowel het budget als de specifieke statistische kennis. We willen die kennis via DORP beschikbaar stellen.’ Van Leeuwen-Stok: ‘DORP kan ook bijdragen aan effectievere monitoring bij de uitvoering van de studies. Nu bezoeken we nog voor iedere studie apart alle deelnemende ziekenhuizen om na te gaan of de uitvoering verloopt zoals is afgesproken. We willen naar een door HOVON ontwikkeld model toe waarbij je straks in één keer voor alle studies tegelijk in een ziekenhuis kijkt of alles goed verloopt. Want er zit altijd enorm veel overlap tussen de studies wat dat betreft. Het zal niet zo zijn dat de apotheek voor de ene studie wel en de andere studie niet de koelkasten op de juiste temperatuur heeft staan. Zo kan het monitoren effectiever, en daardoor sneller en goedkoper, verlopen. Tot slot gaan we vanuit DORP uniforme kwaliteitskaders ontwikkelen voor het klinisch onderzoek en, voortbordurend op het BOOG-concept, meer aandacht vragen voor het opnemen van het patiëntenperspectief in nieuwe klinische studies. Ook die aspecten zullen kunnen bijdragen aan een nog hogere kwaliteit en sneller verloop van de studies.’

Startsubsidie

DORP zal zelf (desondanks) slechts een kleine organisatie worden, benadrukken Van Leeuwen-Stok en Punt. Van Leeuwen-Stok: ‘DORP is een coöperatie waarvan de diverse Nederlandse tumorspecifieke onderzoeksgroepen lid kunnen worden. DORP zal slechts enkele mensen zelf in dienst nemen, waarschijnlijk niet meer dan een directeur en 2 of 3 fte ondersteunend personeel. De overige mensen die nodig zijn om de genoemde doelstellingen van DORP te verwezenlijken, zoals statistici, monitors en clinical projectmanagers, zullen worden gedetacheerd bij reeds bestaande organisaties, zoals datacenters of onderzoeksgroepen, om daar de capaciteit en expertise verder uit te breiden.’
Om DORP van de grond te krijgen is een startsubsidie aangevraagd bij KWF Kankerbestrijding. Punt: ‘Het idee is dat we met deze subsidie enkele jaren vooruit kunnen om de organisatie op te zetten. Vervolgens is het de bedoeling dat er in de subsidieaanvragen van nieuwe studies rekening wordt gehouden met financiering ten behoeve van de diensten die DORP verleent. Bijvoorbeeld de ondersteuning bij het opzetten en monitoren van de studie en/of het gebruikmaken van expertise van gespecialiseerde statistici. Ik verwacht dat deze kosten gemakkelijk terug te verdienen zijn doordat het onderzoek sneller van start kan gaan en efficiënter kan worden uitgevoerd.’

Eerste DORP-jaar

Punt en Van Leeuwen-Stok verwachten na het beschikbaar komen van de startsubsidie in 2017 een vliegende start te maken met DORP. Punt: ‘We hebben al veel overleg gehad met alle onderzoeksgroepen, met organisaties als SONCOS, NFU, STZ en met diverse patiëntenorganisaties. Iedereen is erg enthousiast over DORP.’ Van Leeuwen-Stok: ‘Ik verwacht dat we in het eerste DORP-jaar al ver zullen komen met het ontwikkelen en beschikbaar maken van informatiemateriaal voor onderzoekers en/of onderzoeksgroepen die een studie willen opzetten en met het opstellen van kwaliteitskaders. Vervolgens is het zaak zo snel mogelijk te starten met studies die gebruikmaken van de ondersteuning door DORP.’ Punt: ‘Vooralsnog is DORP vooral bedoeld om het opzetten en uitvoeren van investigator-initiated studies te faciliteren, aangezien die studies nu het meest onder druk staan door tekorten aan beschikbare tijd en geld. Het is op termijn ook heel goed mogelijk dat industrie-geïnitieerd onderzoek gebruik gaat maken van de faciliteiten en expertise van DORP. Zoals de uniforme contracten, de kwaliteitskaders en de statistische kennis. DORP kan op deze manier Nederland aantrekkelijk houden voor belangrijke industrie-geïnitieerde studies en er zo aan bijdragen dat de goede naam die Nederland als onderzoeksland heeft binnen de internationale oncologie ook in de toekomst behouden blijft.’


KERNBESTUUR DORP I.O.

  • Prof. dr. C.J.A. Punt, voorzitter (voormalig voorzitter DCCG)
  • Prof. dr. J.J. Cornelissen (voorzitter HOVON)
  • Prof. dr. P.C. Huijgens (bestuurder IKNL)
  • Dr. A.E. van Leeuwen-Stok (directeur BOOG)

Prof. dr. C.J.A. Punt is internist-oncoloog, afdelingshoofd Medische Oncologie van het AMC en hoogleraar Inwendige geneeskunde, in het bijzonder de medische oncologie. Hij is oprichter en voormalig voorzitter (tot december 2016) van de Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG) en voorzitter van het Dutch Oncology Research Platform (DORP) in oprichting.

Dr. A.E. van Leeuwen-Stok is directeur van het BOOG Study Center en bestuurslid van het Dutch Oncology Research Platform (DORP) in oprichting.