Hoe gaat het met de dokter?

  • 1 min.
  • Woord vooraf
Portretfoto (kleur) Helgi Helgason
Helgi Helgason
Beeld: Nadine van den Berg

Het waait. Het waait ook vaak een beetje in de hoofden van onze patiënten. Dat benadrukt prof. dr. Ad Kapitein in reeks artikelen over de ervaringen van patiënten met kanker. Mensen die met kanker leven realiseren zich dat hun tijd schaars is. Vaak worden ze meer to the point. Vrienden en familie die niet aan je zijde staan, vliegen eruit. Gedachten slaan op de hol, concentratie is minder, het geheugen laat je in de steek. De gevolgen van hun maligne ziekte en de nodige oncologische behandelingen zijn vaak niet goed te meten, evalueren en graderen. Zijn vaak zo subjectief dat ze zelfs niet ter sprake komen in de korte gesprekken die ze met hun oncoloog mogen voeren. Voor onbegrepen en minder zichtbare klachten zoeken patiënten regelmatig naar het alternatieve circuit. Er is een alternatief in de vorm van de poli integratieve zorg alwaar een gespecialiseerd zorgverlener het kaf van het koren van de alternatieve geneeswijze voor je patiënt kan scheiden. Het perspectief en behoeftes van de patiënt zijn uiteraard van groot belang en staan terecht regelmatig in de schijnwerpers.

Maar hoe gaat het met de dokter? Wat doet de diagnose van je patiënt met je als oncoloog? Als zorgprofessional, maar niet minder belangrijk: als mens? Wat doet het met je karakter, je kijk op de hedendaagse rompslomp en je geloofsovertuiging? Slijt empathie? Er is altijd verdrietiger casuïstiek uit het verleden om mee te vergelijken. Onverschilligheid ligt op het loer. En hoe zit het met de niet-klinische kant van ons beroep? Denk aan de academische en politieke rivaliteit, marktwerking, stroeve regionale samenwerking, onderhandelingen met verzekeraars, subsidieaanvragen, onderlinge concurrentie, productie-eisen, niet-werkende automatisering en steeds toenemende bureaucratie. Wat kunnen oncologen doen om te voorkomen dat ze uitgebrand raken? En wat is hierin de rol van onze vereniging, werkgevers of collega’s? Wellicht is het moment aangebroken om een lastmeter te ontwikkelen voor de oncoloog, in te vullen na het reguliere overvolle spreekuur, slechtnieuwsgesprek of zoveelste MDO. Maar dat zijn minstens nog zeven extra vinkjes. Of moeten wij de PROMs omvormen naar physician reported outcome measures?

Namens de redactieraad