Meer aandacht voor personalised medicine

  • 1 min.
  • Woord vooraf
Portretfoto (kleur) Tom van der Hulle
Tom van der Hulle
Beeld: Jeroen van Kooten Fotografie

Op het moment van schrijven is de ASCO 2022 aan de gang. Ongetwijfeld zal er weer een aantal baanbrekende en practice changing behandelingen worden gepresenteerd waarvan over enige tijd positieve adviezen van de commissie BOM zullen verschijnen in dit tijdschrift. Naar mijn smaak betreft het iets te vaak uiterst kostbare behandelingen waarbij getracht is de effectiviteit aan te tonen van het zo vroeg mogelijk en liefst ook zo lang mogelijk behandelen in een weinig geselecteerde patiëntengroep.

Zo’n studie toont weliswaar aan dat de groep patiënten baat heeft bij deze nieuwe behandeling, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat een individuele patiënt baat heeft bij de behandeling. Er is wel steeds meer aandacht voor personalised medicine. We verrichten bijvoorbeeld steeds meer moleculaire diagnostiek, maar in onze dagelijkse praktijk is het meestal toch gewoon een kwestie van afwachten of een patiënt respondeert op de behandeling.

Hoe aantrekkelijk zou het zijn als we van tevoren kunnen vaststellen of de patiënt voor ons in de spreekkamer baat zal hebben bij de behandeling? Zouden organoïden en patient-derived xenografts ons dit in de nabije toekomst kunnen vertellen? Of misschien de test die ontwikkeld wordt door het bedrijf Vitroscan waarbij verschillende medicijnen getest kunnen worden op clustertjes van tumorcellen? En hoe staat het ervoor met gepersonaliseerd en optimaal doseren? Nog steeds komen we meestal niet verder dan doseren op gewicht of BSA en houden we erg van fixed dose-behandelingen, zelfs als dit voor veel patiënten neerkomt op een nog hogere dosering. En zelfs bij targeted therapy lijken we nog steeds te moeten streven naar de maximaal te tolereren dosering bij een patiënt, terwijl je kunt betwisten of er een duidelijk verband is tussen toxiciteit en effectiviteit bij deze middelen. Waarom moet een patiënt eerst toxiciteit ervaren alvorens te besluiten tot een dosisreductie? Niet zelden kost het de nodige moeite een patiënt te overtuigen dat dosisreductie verstandig is en (waarschijnlijk) niet nadelig is voor de effectiviteit. Het is toch veel aantrekkelijker om te kunnen starten of te titreren naar een geïndividualiseerde dosering met zo min mogelijk bijwerkingen? Gelukkig kunnen we steeds meer gebruik maken van farmacogenetica en therapeutic drug monitoring om de effectiviteit en tolerabiliteit van onze behandelingen te verbeteren.

Namens de redactieraad,
Dr. Tom van der Hulle, vicevoorzitter
redactie@medischeoncologie.nl