Een mening hebben over werkelijk alles en die dan ook te pas en te onpas ventileren lijkt, net als het mopperen op ‘het systeem’, in de Nederlandse volksaard verankerd. Is het niet de massale verontwaardiging als de nieuwe bondscoach van Oranje het bijkans heilig verklaarde (1)-4-3-3 aanpast, dan is het wel terug te vinden in de avondvullende kritische noten die over het gezondheidszorgsysteem werden gekraakt de afgelopen jaren. Koppelen we dit aan de ‘wat de boer niet kent’-mentaliteit, dan hebben we de poppen aan het dansen. Als een van de zeventien miljoen aspirant-bondscoaches en zelfbenoemd expert op het gebied van viro-, immuno-, hemato-, onco- en nog talrijke andere -logieën merk ik dat deze volkseigenschappen soms louterend, maar meestal compleet zinloos en soms zelfs contraproductief zijn.
Toch bemerk ik dat ik al lezende door de verschillende items die in dit nummer worden behandeld, moet constateren dat er een hoop schort aan diverse systemen en dat we als beroepsgroep meestal verder zijn dan de andere stakeholders in ‘het veld’. Dat we het haperende immuunsysteem kunnen gebruiken als achilleshiel tegen diverse vormen van kanker is prachtig, maar als we dan daadwerkelijk een behandeling hebben gevonden, dan is het nog niet zo eenvoudig om die behandeling naar onze patiënten te brengen. Het systeem zoals de afgelopen jaren opgetuigd schiet fundamenteel tekort, waardoor behandelingen soms laat beschikbaar komen, maar vooral ook nodeloos ingewikkeld gemaakt worden. Wat dat betreft kunnen we nog wel wat leren van de longartsen en hematologen.